les 5 Zeven minuten na middernacht lessenserie

Donderdag 19 september
Lezen in je boek

Humor en spot 

Uitleg van spreektaal naar schrijftaal

Aan de slag 


1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Donderdag 19 september
Lezen in je boek

Humor en spot 

Uitleg van spreektaal naar schrijftaal

Aan de slag 


Slide 1 - Slide

Zeven minuten na middernacht 



Ga nu verder lezen in het boek.
Huiswerk voor volgende week: minimaal t/m blz. 100 gelezen hebben.

Slide 2 - Slide

Verkennen
Pak je eigen afbeelding met humor erbij
Geef jouw afbeelding aan je buurman of -vrouw: 

Beantwoord deze vragen: 
  • Hoe is humor of spot zichtbaar? 
  • Waaraan zie je dat? 
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Verkennen
Het is lastig om een definitie te geven van humor. Toch heeft iedereen wel een idee van wat het betekent. 

Bespreek met elkaar drie 'ingrediënten' die een tekst of situatie voor jou humoristisch maken. 

Slide 4 - Slide

Aan de slag
Wat? Maak opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8 op bladzijde 88
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs

Gebruik de theorie op bladzijde 38-39

Huiswerk voor dinsdag 24 september 

Slide 5 - Slide

Doel van de les
Je leert het verschil tussen spreektaal en schrijftaal en formeel/informeel taalgebruik. 

Slide 6 - Slide

Theorie

Slide 7 - Slide

Theorie
Zakelijk schrijven is een belangrijke vaardigheid, zowel nu (contact met docenten) als later (hbo, werk). 

Daarnaast is argumenteren een relevant onderdeel binnen het examenprogramma Nederlands.

Slide 8 - Slide

Formeel taalgebruik
- Voor mensen die je niet kent of die ouder zijn dan jij.
- Bij een zakelijk gesprek of een zakelijke brief, bij een artikel (inclusief titel).

* U - uw
* Geachte heer/mevrouw,
* Hoogachtend,
* Met vriendelijke groet,


Slide 9 - Slide

Informeel taalgebruik
- Voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten

* jij
* Lieve, Voor, Hoi,
* Groetjes, Liefs,


Slide 10 - Slide

formele tekst
informele tekst
Meneer waarom was de toets onvoldoende want ik heb echt vet lang geleerd
Red het niet. Tot morgen
Kunt u nog een keer het verschil tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde uitleggen?
Verleden week verwonderde ik mij over een artikel in de Leeuwarder Courant, waarin werd beschreven hoe de toekomst vormgegeven wordt
Ik vind dat vak gewoon niet leuk.
Hoi meneer,
Ik ben morgen iets later in de les, omdat ik naar de ortho moet.
Ik begrijp uw reactie echter niet.

Slide 11 - Drag question

Verkennen
Stopwoorden zijn woorden die je gebruikt zonder dat ze echt betekenis hebben. Bijvoorbeeld zeg maar, eigenlijk, je weet wel. 



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welke stopwoorden gebruik jij vaak?

Slide 14 - Mind map

Welke stopwoorden vind jij irritant?

Slide 15 - Mind map

Waarom gebruiken mensen stopwoorden?

Slide 16 - Mind map

Aan de slag
Wat? Maak Spreektaal opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8, 11 op bladzijde 28/29. 

Klaar? maken Humor en Spot blz. 80/81 opdracht 3-7

Gebruik de theorie op bladzijde 72-73
Schrijf op in je agenda: Dinsdag 24-9 maken Spreektaal blz. 28/29 opdr. 3-8. EN Humor blz. 80/81 opdr. 3-7. 

Slide 17 - Slide

Einde van de les! Ik ken het verschil tussen spreektaal en schrijftaal.
nee, sorry
een beetje
ja enigszins
goed genoeg voor een s.o.

Slide 18 - Poll