7.1: Verschillende soorten grenzen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

7.1 Verband tussen grenzen en identiteit

Verschillende soorten grenzen

Par. 2: Water in beweging

Deze les:

• Wat weet jij al?
• Uitleg: Paragraaf 7.1:
  

      - Verschillende soorten grenzen.

• Werken

Grens

Maak mindmap op het bord

Grens

Bedacht door mensen!

Open grens of zachte grens

Open grens of zachte grens = Grens die makkelijk te passeren is en niet vastligt.

Grens tussen provincies (Limburg – Noord Brabant)

Grens tussen gemeentes (Heerlen – Voerendaal)

Grens tussen wijken (Heerlen-Centrum – Welten-Benzenrade)

Gesloten grens of harde grens

Gesloten grens of harde grens = Grens die moeilijk te passeren is en vastligt.

Dit is een natuurlijke grens.

1. goed
2. fout

1. zachte grens
2. gesloten grens

Par. 2: Water in beweging

Nu doen:

• Lees par. 7.1 (alleen verschillende soorten grenzen)

Huiswerk:

• Opdracht 1, 2 en 3 in je werkboek
  Bladzijde 156 en 157 

Natuurlijke grens

Kunstmatige grens

Wat zijn open of zachte grenzen?

1. Grenzen die moeilijk over te steken zijn
2. Grenzen die makkelijk over te steken zijn
3. Dat zijn altijd natuurlijke grenzen
4. Dat zijn grenzen waar je niet over komt

Open grens

Gesloten grens

Binnen Europa hebben wij....

1. harde grenzen
2. zachte grenzen

is een open grens hetzelfde als een harde grens?

1. ja
2. nee

www.dumpert.nl

Inlijven (annexeren)

Het onder dwang innemen van een gebiedsdeel van een andere staat.

Wat is annexeren?

1. Het weggeven van een gebied
2. Het innemen van een gebied van een ander land.
3. Zonder geweld een gebied veroveren
4. Het innemen van de Krim door Rusland

Bij uitsluiting...

1. Ga je bij de groep horen
2. Sluit de groep je buiten
3. Ontwikkel je een eigen identiteit
4. Vind je de regionale identiteit belangrijker

Mensen ontwikkelen een (groeps)identiteit op basis van onder andere sociaaleconomische kenmerken. Welk kenmerk is een sociaaleconomische kenmerk?

1. Taal
2. Tradities
3. Opleidingsniveau
4. Inkomen

Friezen hebben een eigen (groeps)identiteit

1. juist
2. onjuist

Maak opdracht 4, 5 en 6 in je werkboek. 
Bladzijde 157 en 158
Hoofdstuk 4 paragraaf 1