Week 1 begrijpend lezen H1

Goedemorgen 4B

Taalverzorging H2 blz. 71
- Opdracht 15  samen maken






timer
10:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen 4B

Taalverzorging H2 blz. 71
- Opdracht 15  samen maken






timer
10:00

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige tijd

Om wie gaat het?
                                 ik --> ik-vorm
     iemand anders --> ik-vorm+T
je of jij achter pv? --> ik-vorm
Verleden tijd

T SEXY FOKSCHAAP --> TE/TEN


Voltooid deelwoord (ge, be, ver
Kijk naar de verleden tijd. 
verfDE  --> geverfD
timer
9:00

Slide 2 - Slide

Aan elkaar of los?
1. Vanaf vandaag verkopen we weer vlees van twee jarige koeien!
 

2. Alleen deze week: buiten band kopen, binnen band gratis

3. Lekker bekken – nu 3 euro

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Aan elkaar of los?
- Werkwoorden met na, over, op en uit  uitlaten, overhalen
- Samenstellingen uit twee woorden kassabon, schoolpas
- Aardijkskundige namen Zuid-Duitsland, West-Friesland
-  Getallen t/m duizend zevenenzestig, negentienhonderd


Slide 5 - Slide

persoonsvorm verleden tijd
t sexy fokschaap  --> TE / TEN
Relaxen
vertellen
praten

Voltooid deelwoord? Kijk naar de verleden tijd van het woord!!


Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Om wie gaat het???

                                   Ik? --> ik-vorm      loop     word 

iemand anders?  --> ik-vorm + T     loopT     wordT

je of jij achter pv   --> ik-vorm      ( word je 9 jaar?  )

Slide 7 - Slide

Oefening werkwoordspelling tt
1 De tennissport (worden)............ tegenwoordig beoefend door jong en oud.

2. (tennissen) ...................alleen de rijkere mensen?
3. De jeugd(beginnen) .................... al vroeg met trainen op hoog niveau.
4. Vandaag (trainen)........... het team van onze vereniging op een buitenbaan.
5. (Vinden).............................. jij tennissen een leuke sport?
6. Tennis (zijn) .....................nu een van de grootste sporten van de wereld




Slide 8 - Slide

Oefening werkwoordspelling vt
1 De tennissport (worden)............ vroeger op blote voeten gespeeld

2. Vroeger (tennissen) ...................alleen de rijkere mensen?
3. De jeugd(beginnen) .................... al vroeg met trainen op hoog niveau.
4. Vandaag (trainen)........... het team van onze vereniging op een buitenbaan.
5. (Vinden).............................. jij tennissen vroeger een leuke sport?
6. Hij (leggen) ..................... gisteravond zijn telefoon beneden.
7. Vorige week (verven)...............mijn vader het huis.
8. Vorige jaar (reizen)......................hij de wereld over.
9. Hij (typen) ....... vroeger met 1 vinger.




Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord
1. Marja heeft ontelbare koekjes gegeten en liters koffie (slurpen) ...................
2. Roza bloosde van trots toen er werd (klappen)..........................................
3. Toen het bezoek kwam, heeft onze hond veel (blaffen).....................................
4. Mark heeft het probleem bij Lies (leggen)...............................................
5. Je denkt zeker dat ik dat niet heb (merken)..................................................
6. De tovenaar heeft (toveren)........................................................
7. Marja heeft alle kleren (passen)...........................................................

Slide 10 - Slide

OPDRACHT
Bedenk bij elke regel een voorbeeldzin

Slide 11 - Slide

herhaling leestekens
1. peter vroeg aan amanda hoe laat is het
2. hoe laat is het vroeg peter aan amanda

3. in januari komt mijn oma naar arnhem 
4. tjerk zei ik kom niet uit nijmegen
5. ik houd niet van aardappels vertelde mijn moeder
6. mees riep kijk uit voor die fietser


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat kan je verwachten?

- toets leesvaardig H1 t/m H5 (herkansen)  10 %

- toets taalverzorging H1 t/m 5 8% 

1 februari toetsweek 2


Slide 14 - Slide

Inleiding en slot 
Je leert hoe een zakelijke tekst is opgebouwd en de functie van de inleiding en  het slot van een tekst benoemen.
Waarom moet je dit leren/weten?
Door de structuur in de tekst te begrijpen ben je beter in staat om:
  • de tekst te makkelijker te onderzoeken.
  • doelgericht te lezen
  • na te denken over wat je leest
  • Vragen te beantwoorden.
  • Een samenvatting te maken                      Examen Nederlands!

Slide 15 - Slide

Inleiding
  • Elke 'goede' tekst begint met een inleiding. 
  • Hierin wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. 
  • Een inleiding van een tekst is een aandachtstrekker. 
  • De lezer wordt hierdoor nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. 

Slide 16 - Slide

In de inleiding staat vaak:
  • onderwerp
  • aanleiding voor schrijven tekst
  • voorbeeld van het onderwerp
  • leuk, kort verhaaltje (anekdote)
  • belangrijke vraag
  • een mening
  • hoe de tekst is opgebouwd

Slide 17 - Slide

Slot
  • Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. 
  • Het slot herhaalt meestal het belangrijkste uit de tekst
  • Er wordt b.v. een advies gegeven, een conclusie getrokken, een kortesamenvatting gegeven, een toekomstverwachting gegeven of een vraag uit de inleiding beantwoord.
  • Door het slot wordt het verhaal mooi rond.
Let op: bij nieuwsberichten is er vaak geen slot
In zo'n tekst vindt je de belangrijkste informatie in het eerste deel van de tekst. De rest van de tekst geeft extra informatie.

Slide 18 - Slide