quiz voorbereiding leestoets

een ingezonden e-mail in de schoolkrant noem je een:
A
tekstsoort
B
tekstdoel
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

een ingezonden e-mail in de schoolkrant noem je een:
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 1 - Quiz

een gebruiksaanwijzing om een Ikea kast in elkaar te zetten noem je een:
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 2 - Quiz

een nieuwsbrief van je voetbalclub noem je een:
A
tekstdoel
B
tekstsoort

Slide 3 - Quiz

een advertentie van Albert Heijn is een:
A
tekstdoel
B
tekstsoort

Slide 4 - Quiz

Een boek dat je aan het lezen bent is een:
A
tekstdoel
B
tekstsoort

Slide 5 - Quiz

Je wilt weten waar de tekst ongeveer over gaat. Je wilt het onderwerp weten. Hoe noem je dit?
A
Verkennend lezen
B
intensief lezen

Slide 6 - Quiz

Als je een tekst helemaal wilt begrijpen dan moet je
A
verkennend lezen
B
intensief lezen

Slide 7 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een gebruiksaanwijzing voor een Ikea kast?
A
Instructie geven
B
informeren

Slide 8 - Quiz

wat is het tekstdoel van een stripverhaal in een krant?
A
informeren
B
amuseren

Slide 9 - Quiz

Je leest de titel, tussenkopjes, opvallende woorden, de eerste alinea, je bekijkt de afbeeldingen en je bekijkt de bron. Dan ben je
A
intensief aan het lezen
B
verkennend aan het lezen

Slide 10 - Quiz

Je wilt meer dan van de tekst weten dan alleen het hoofdonderwerp. Je wilt ook weten welke deelonderwerpen er in een tekst staan. Dan ben je:
A
verkennend aan het lezen
B
globaal aan het lezen

Slide 11 - Quiz

Een tekst heeft een titel, een inleiding, alinea's, afbeelding en een slot. dit noem je een
A
tekstopbouw
B
tekstdoel

Slide 12 - Quiz

de tekstopbouw is om
A
jouw aandacht te trekken
B
nu eenmaal zo

Slide 13 - Quiz

de tekstopbouw maakt een tekst
A
makkelijker om te lezen
B
lastiger om te lezen

Slide 14 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
het onderwerp van de tekst
B
de titel van de tekst

Slide 15 - Quiz

een signaalwoord laat zien wat
A
zinnen met elkaar te maken hebben
B
waar een tekst over gaat

Slide 16 - Quiz

Na een aantal lagen is het onderste gedeelte van het huis opgedroogd, zodat de boel lekker stevig wordt. Wat is het signaalwoord?
A
na
B
zodat

Slide 17 - Quiz

Na een aantal lagen is het onderste gedeelte van het huis opgedroogd, zodat de boel lekker stevig wordt. Wat is het verband?
A
Oorzaak-gevolg
B
opsomming

Slide 18 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, en geleerd voor mijn toets. Wat is het signaalwoord?
A
geleerd
B
en

Slide 19 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt en geleerd voor mijn toets. Wat is het verband?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming

Slide 20 - Quiz

ik heb geleerd voor mijn toets, dus ik ga hem goed maken. Het signaalwoord is:
A
toets
B
dus

Slide 21 - Quiz

ik heb geleerd voor mijn toets, dus ik ga hem goed maken. Het verband is:
A
opsomming
B
conclusie

Slide 22 - Quiz

Wat is de doelgroep van de Donal Duck?
A
kleine kinderen
B
huisvrouwen

Slide 23 - Quiz

Het weerbericht, daar klopt heel vaak niks van
A
feit
B
mening

Slide 24 - Quiz

Met de gemeenteverkiezingen is 64% van de mensen gaan stemmen
A
feit
B
mening

Slide 25 - Quiz

Belangrijk!!
Neem je opgeladen laptop mee voor de toets!!

Het je geen opgeladen laptop mee? dan moet je uit de les en de toets inhalen op een moment dat ik kan. 

Slide 26 - Slide