· Spreek vanuit jezelf. Je begint je feedback dus altijd met ‘ik’.
· Zeg iets over het gedrag van iemand. Dus bijvoorbeeld: ‘ik zie’ of ‘ik hoor’.
· Vertel welk effect het gedrag van de ander op jou heeft.
· Probeer iets te zeggen waar de ander wat aan heeft. Geef geen oordelen!
· Wacht niet te lang met feedback geven.
· Als je feedback gegeven hebt, kun je vragen hoe het overkomt. Herkent de ander wat je zegt? Je kunt daarbij ook nog zeggen hoe het anders kan.