EVE Klas 2 Taalverzorging: Zinsontleding onderwerp

Wat gaan we doen?
- Nieuw Nederlands online ontdekken
- Uitleg en oefenen
- Aan de slag
- Vragen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
- Nieuw Nederlands online ontdekken
- Uitleg en oefenen
- Aan de slag
- Vragen

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les
- Weet je hoe je online kunt inloggen in NN + weet je hoe de methode is opgebouwd

- Heb je geoefend met taalverzorging, want je kunt in een zin de persoonsvorm, onderwerp en gezegde benoemen 

- Weet je wat je voor fictie moet doen deze periode

Slide 2 - Slide

Het onderwerp

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
De man liep gisteren door de regen.
A
De man
B
liep
C
gisteren
D
door de regen

Slide 4 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Lucas en Bas zijn vandaag op de fiets naar school gegaan.
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 5 - Quiz

Hoe verdeel je een zin in zinsdelen?
A
Door een vraagzin te maken
B
Door zo maar wat strepen te zetten
C
Door stukjes voor de pv te zetten
D
Zinsdelen? Nooit van gehoord

Slide 6 - Quiz

Verdeel deze zin in zinsdelen: Lucas en Bas zijn vandaag op de fiets naar school gegaan.

Slide 7 - Open question

Het onderwerp
wie (of wat) gezegde?
Het antwoord is het onderwerp

Slide 8 - Slide

De aardige docent geeft alle leerlingen een reep chocola

Persoonsvorm & gezegde = geeft
Wie (of wat) geeft?

Slide 9 - Slide

Let op
ALLES wat voor de pv staat is een zinsdeel (hoort bij elkaar)

Slide 10 - Slide

Wat is het onderwerp?

Mevrouw Westerhof legt aan de klas het onderwerp uit.
A
Mevrouw Westerhof
B
legt uit
C
het onderwerp
D
aan de klas

Slide 11 - Quiz

Wat is het gezegde?

Mevrouw Westerhof legt aan de klas het onderwerp uit.
A
Mevrouw Westerhof
B
legt uit
C
het onderwerp
D
aan de klas

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
Het onderwerp is dochter
B
Het onderwerp is was
C
Het onderwerp is vakantie
D
Het onderwerp is het

Slide 15 - Quiz

Leg uit! Hoe vind je het onderwerp ?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Bedenk een zin en benoem het onderwerp

Slide 20 - Open question

Ik kan het onderwerp van een zin benoemen! Klopt dit? Wil je nog wat vragen?

Slide 21 - Open question

Aan de slag!
Wat? NN taalverzorging H1  pv, gez en ow
Hoe? Online via Nieuw Nederlands
Tijd? 30 minuten
Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs. 
Klaar? Bezig met fictie opdracht 1 

Slide 22 - Slide

Huiswerk/ volgende les
NN Taalverzorging H1: start, 1 t/m 5 af en mee
NN Fictie A problemen: opdracht 1 en 2 af en mee
Neem iedere les een leesboek/tijdschrift/ stripboek mee!
- van huis
- bibliotheek
- school
- ... 


Slide 23 - Slide