This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Nederlands les 6 februari
Planning voor vandaag:
Uitleg over de examens Nederlands;
Planning Nederlands;
Lees- en luistervaardigheid.
Slide 1 - Slide
Examens Nederlands... wat verwacht jij?
Slide 2 - Mind map
De examens Nederlands 3F
Instellingsexamen (50%)
Schrijven >>> maandag 3 april!!!
Spreken >>> eerste helft periode 8
Gesprekken >>> tweede helft periode 8
Centraal examen - Cito (50%)
Lezen, kijken en luisteren >>> ergens in periode 8 Dit examen wordt digitaal op school afgenomen
Slide 3 - Slide
Examens Nederlands
Planning examens
Maandag 3 april Schrijven 3F
Periode 8, datums volgen Lezen & luisteren Spreken Gesprekken
Slide 4 - Slide
Instellingsexamen schrijven
Maandag 3 april op school!
Je krijgt een situatieschets die je moet gebruiken om één tekst te schrijven (zakelijke brief, betoog, artikel, convocatie)
Met pen en papier
60 minuten
Als je een dyslexieverklaring hebt ingeleverd, check dan waar je recht op hebt!
Slide 5 - Slide
Cito-examen lezen & luisteren
Periode 8 in het computerlokaal op school
120 minuten de tijd
Je maakt het examen op de computer.
Je krijgt één totaalcijfer voor lezen en luisteren.
Toegestane hulpmiddelen
Pen en papier
Verklarend woordenboek Nederlands
NEEM OORTJES / HOOFDTELEFOON MET DRAAD MEE!!!
Slide 6 - Slide
Instellingsexamen spreken
Periode 8 op school, wordt individueel ingepland.
Mondelinge presentatie van ongeveer 10 minuten over een maatschappelijk onderwerp.
Je presenteert aan de docent Nederlands.
Het examen wordt op camera opgenomen i.v.m. een tweede beoordeling.
Geen PowerPoint, wel een spiekbriefje.
Slide 7 - Slide
Instellingsexamen gesprekken
Periode 8 op school, wordt individueel ingepland.
Zakelijk, formeel gesprek van ongeveer 15 minuten aan de hand van een situatieschets.
Gesprek is met docent Nederlands.
Het examen wordt op camera opgenomen i.v.m. een tweede beoordeling.
Je mag gespreksnotities meenemen die je vooraf hebt voorbereid.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Vandaag
Voorbereiding Cito-examen lezen, kijken en luisteren >>> zelfstandig oefenexamen maken in Examensprint
Korte nabespreking oefenexamen schrijven van vorige week
Slide 10 - Slide
Het Cito-examen lezen, kijken en luisteren 3F
Oefenen via Facet;
Oefenen via examensprint op Nu Nederlands online;
Slide 11 - Slide
Tips voor het examen lezen, kijken en luisteren
Voor het examen:
Lees dagelijks een kwartiertje de krant (kan ook online)
Kijk iedere dag naar het nieuws of een actualiteitenprogramma (Jinek, Nieuwsuur, EenVandaag)
Tijdens het examen:
Zorg dat je goed uitgerust bent.
Lees de instructies (vooraf én bij de vragen) goed door.
Neem je tijd.
Baseer je antwoord op de tekst of het fragment.
Lees alle antwoordmogelijkheden goed door.
Slide 12 - Slide
Oefenexamen
Nu Nederlands online > Examensprint
Klik op "Waar sta je nu?"
Maak het oefenexamen 3F 2020-2021.
NIET OP AFRONDEN KLIKKEN ALS JE NOG NIET HELEMAAL KLAAR BENT!
Slide 13 - Slide
Hoe kun je je voorbereiden? (2)
Nu Nederlands
Online: ExCe
Boek A: blz. 186 t/m 204 (Examentraining CE)
Slide 14 - Slide
Soorten examenvragen
De meeste vragen testen of je begrijpt waar een tekst of fragment over gaat, of je hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden, of de inhoud betrouwbaar is, enz.
Af en toe krijg je een vraag over de betekenis van een woord of een zin.
Voorbeeld vraag over betekenis woord / zin
Slide 15 - Slide
Vragen over tekstdoelen - welke vier tekstdoelen zijn er ook al weer?
Slide 16 - Open question
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Betoog
Recept
Gebruiksaanwijzing
Nieuwsbericht
Interview
Ingezonden brief
Opiniestuk
Reclamefolder
Recensie
Achtergrondartikel
Slide 17 - Drag question
Vragen over onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp - waar gaat de tekst over in een of enkele woorden?
Hoofdgedachte - wat wordt er in één zin over dat onderwerp gezegd in de tekst ? (Ook wel: de kortst mogelijke samenvatting van de tekst)
Slide 18 - Slide
In welk tekstdeel wordt de hoofdgedachte vaak herhaald of samengevat?
A
In de inleiding
B
In de lead
C
In de tweede alinea
D
In het slot
Slide 19 - Quiz
Vragen over tekstrelaties
Tekstverbanden Wat voor een verband hebben twee of meerdere alinea's met elkaar?
Signaalwoorden Woorden die een signaaltje afgeven waaraan je het tekstverband kunt herkennen.
Slide 20 - Slide
Conclusie
Tegenstelling
Reden / argument
Oorzaak-gevolg
hoewel
dus
kortom
doordat
echter
want
daarom
toch
desondanks
als gevolg van
omdat
concluderend
maar
Slide 21 - Drag question
Vragen over de functie van een tekstdeel
Bijvoorbeeld:
Wat is de functie van de eerste vetgedrukte alinea?
Wat is de bedoeling van het tekstdeel in het kader?
Let op:
De inhoud van de tekst
De plaats van een tekstdeel (inleiding / slot)
De vormgeving en manier van presenteren
Slide 22 - Slide
Welke functies kan een inleiding van een tekst hebben?
A
Nieuwsgierig maken
B
Onderwerp introduceren
C
Conclusie geven
D
Aankondigen hoe de tekst in elkaar zit
Slide 23 - Quiz
Vragen over feiten en meningen - wat is het verschil tussen feiten en meningen?
Slide 24 - Open question
Bestaat een informatieve tekst alleen maar uit feiten?
A
Ja, er worden geen meningen in genoemd
B
Nee, in een informatieve tekst staan vaak feiten, maar er kunnen net zo goed meningen in staan
C
Nee, in een informatieve tekst worden vooral meningen genoemd, maar wel van voor- & tegenstanders
Slide 25 - Quiz
Standpunten en argumenten
Standpunt - de mening die iemand over een onderwerp heeft. Ik vind dat... / Mijn mening is...
Argument - redenen waarmee je een ander overtuigt om er net zo over te denken.
Want, daarom, omdat,
Slide 26 - Slide
Een redenering beoordelen
Kloppen de aangevoerde feiten wel of zijn ze (deels) onjuist of onvolledig?
Zijn de feiten representatief of laten ze maar één kant van de zaak zien?
Zijn de argumenten die gegeven worden subjectief ofobjectief?
Is het argument wel geldig of is het eigenlijk een drogreden?
Slide 27 - Slide
Geldig argument of niet? Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.
Ja
Nee
Slide 28 - Poll
Wat zijn aanwijzingen voor een betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De auteur of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.
Slide 29 - Quiz
Vragen over toon en houding
De deelnemers aan een gesprek kunnen zich op verschillende manieren opstellen. Hun houding kan neutraal zijn, maar ook partijdig, kritisch, verontwaardigd, enthousiast of afwijzend. Dat merk je aan de inhoud van wat ze zeggen, en aan de toon waarop.
Voor een leestekst geldt eigenlijk hetzelfde. Iemand die kritisch is, spreekt of schrijft anders dan iemand die enthousiast is.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Oefenexamen
Nu Nederlands online > Examensprint
Klik op "Waar sta je nu?"
Maak het oefenexamen 3F 2020-2021.
NIET OP AFRONDEN KLIKKEN ALS JE NOG NIET HELEMAAL KLAAR BENT!
Slide 32 - Slide
Hoe kun je je voorbereiden? (2)
Nu Nederlands
Online: ExCe
Boek A: blz. 186 t/m 204 (Examentraining CE)
Slide 33 - Slide
Oefenexamen spreken
Ga naar It's Learning > Oefenexamen spreken.
Lees de opdracht goed door.
Bereid een presentatie voor van 6-8 minuten. Je mag een spiekbriefje gebruiken.
Volgende week tijdens de les presenteer je aan elkaar in groepjes.
Slide 34 - Slide
00:57
Welke houding heeft Anton Damen tegenover de Landelijke Opschoondag?