V1-5.6 Hormonen BVJ max 23_24

V1-5.6 Hormonen BVJ max 23_24

Waar gaat deze basisstof over?

Hormonen

Regeling van het glucosegehalte

Terugkoppeling

Adrenaline

leerdoelen

Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.

Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

figuur uit boek

Leer waar de klieren liggen en hoe ze heten.

Je moet de functies van de diverse klieren kunnen omschrijven.

Glucose opslaan

Bij een te hoge 'bloedsuiker':
In de lever en spieren wordt glucose aan elkaar gekoppeld tot glycogeen

bloedsuikerregulatie

regulatie bloedsuikergehalte bloed

Insuline

Glucagon

Negatieve terugkoppeling

De meeste hormonen werken met een negatieve terugkoppeling.

Ze remmen hun eigen aanmaak waardoor een effect niet steeds sterker wordt.

Alvleesklier maakt ....

Alvleesklier maakt ....

insuline

glucagon

Een voorbeeld van negatieve terugkoppeling is je temperatuur regeling

1. Ja
2. Nee
3. misschien
4. weet ik niet

In het hormoonstelsel is sprake van negatieve terugkoppeling. Wat is de functie van negatieve terugkoppeling?

1. Het meten van de omstandigheden in het externe milieu
2. Het meten van de omstandigheden in het interne milieu
3. Het stabiel houden van de omstandigheden in het externe milieu
4. Het stabiel houden van omstandigheden in het interne milieu

Adrenaline

Adrenaline wordt aangemaakt in de bijnieren bij nood en spanning. Net als glucagon breekt adrenaline glycogeen af, maar dan veel sneller. 

Ook je hart gaat sneller kloppen.

Adrenaline

Adrenaline

Bijnieren

• Bijnieren produceren adrenaline
• Bij woede, angst of schrik: adrenaline
• Kortdurende werking
• Glucose stijgt
• Hartslag stijgt
• Ademfrequentie stijgt
• Bloedvaten vernauwen
• Verteringsorganen geremd
• Handelen onder grote spanning

Kennisophalen

Wat is denk je de functie van wervel kolom?

Hoe wordt een moedervlek veroorzaakt?

1. Door de melanine in de lederhuid
2. Een groepje sterk actieve melanocyten in de kiemlaag
3. Door pigmentkorrels die te vroeg actief worden in de opperhuid

Wat is de drempelwaarde?

1. De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt
2. Een hevige prikkel die een reactie teweeg brengt
3. Het moment dat de prikkel net overgaat in pijn