Product en Prijs (H22 havo, H24 vwo)

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

Hoofdstuk 22 (havo) / 24 (vwo)

Product en prijs

Leerdoel §1: 

Je kunt de verschillende productkenmerken noemen.

Een product heeft materiële en immateriële eigenschappen:

Materieel: vorm, gewicht, smaak, verpakking, service, garantie, kwaliteit (eigenschappen in het product zelf en toegevoegd door de producent)

Immaterieel: status, imago, goede naam (eigenschappen die de consument aan het product verbindt)

22.2 / 24.2 Merk

Leerdoel           : Je kunt de verschillende merken noemen

A-merk: 

Bekend merk dat goed bekend staat waarvoor klant meer wil betalen. Vaak landelijke reclame. Te koop op veel plaatsen. Groot marktaandeel.

B-merk: 

Iets minder bekend dan A-merk, iets goedkoper en niet overal te koop.

Paraplumerk: alle producten onder één naam. Kan zowel A- als B-merk zijn. Voorbeeld: Philips, Calvé, Samsung

Een voorbeeld van een immateriële eigenschap van een product is ...

1. de smaak
2. de vorm
3. de status
4. de verpakking

Wat wordt bedoeld met de Immateriële eigenschappen van een product?

1. De niet-tastbare eigenschappen van een product
2. De eigenschappen die de consument toekent aan het product

Op welke hoogte zet je A-merken in het schap

1. Reikhoogte
2. Ooghoogte
3. Grijphoogte
4. Bukhoogte

Wat geldt voor de volgende beweringen?
I A-merken hebben een hogere kwaliteit dan B-merken.
II A-merken zijn op meer plaatsen te verkrijgen dan B-merken.

1. Alleen bewering I is juist.
2. Alleen bewering II is juist.
3. Beide beweringen zijn juist.
4. Beide beweringen zijn onjuist.

Welk merk is de linker
Pindakaas?

1. A merk
2. B merk
3. Huismerk

Wat is het grote voordeel van een paraplumerk

1. Ze zijn overal te koop
2. nieuwe producten hebben meer kans op succes
3. de prijs is vaak iets lager
4. Het komt meestal van een familiebedrijf

Wat wordt bedoeld met de Immateriële eigenschappen van een product?

1. De niet-tastbare eigenschappen van een product
2. De eigenschappen die de consument toekent aan het product

Private label:

Een fabrikant maakt een product in opdracht van bijv. een winkelketen. Opdrachtgever kiest merknaam. Het zijn vaak B-merken maar kunnen door een A-producent worden geproduceerd. 

Voorbeeld: G'woon voor o.a. supermarkten Vomar en Boni.

Huismerk (is ook een private label) : producten die onder de naam v.d. detaillist worden aangeboden. Grote supermarktketens vaak. Kan ook paraplumerk zijn.

vb: AH Basis, Bijenkorf Huisselectie 

Wat voor merken zijn AH Excellent, AH Biologisch, en AH Basic?

1. Huismerk
2. C-Merk
3. Private label
4. B-Merk

Stelling:
Een private label wordt door de fabrikant op de markt gebracht.

1. Waar
2. Niet waar

22.3 H / 24.3 V

www.jdjong.nl

--------------

Tijdens welke PLC fase behaal je de meeste winst?

1. introductie
2. groei
3. rijpheidsfase
4. verzadiging

In deze fase van de productlevenscyclus (PLC) moet de leverancier die als eerste een product op de markt brengt, veel weerstanden overwinnen. Veel producten komen deze fase niet door en verdwijnen geruisloos weer uit de
markt. Over welke fase van de PLC gaat het hier?

1. Groeifase
2. Introductiefase
3. Neergangsfase
4. Volwassenheidsfase

In welke fase van de PLC komen betere alternatieven beschikbaar voor een bestaand product?

1. Introductiefase
2. Neergangsfase
3. Groeifase
4. Verzadigingsfase

In welke fase van de PLC groeit de markt nog steeds, maar niet zo snel meer?

1. Groeifase
2. Rijpheidsfase
3. Introductiefase
4. Verzadigingsfase

In welke fase van de PLC neemt het aantal concurrenten toe en resulteert dit in prijsverlagingen?

1. Introductiefase
2. Groeifase
3. Verzadigingsfase
4. Neergangsfase

In welke fase van de PLC maakt een bedrijf weinig tot geen winst?

1. Introductiefase
2. Afnemende groeifase
3. Verzadigingsfase
4. Verouderingsfase

Ga nu maken:

vwo: Opgave 24.7 blz. 6/7

Havo: opgave 22.7 blz. 14

24.4 Prijselasticiteit (alleenVwo, SE)

Onderwerp is gelijk aan Prijselasticiteit binnen het vak Economie.

Prijs v.e. product verandert            de gevraagde hoeveelheid verandert

     =  %verandering q

         %verandering p

E​v​​

E​v​​

	Naam	Voorbeeld
< -1	Prijselastische vraag	Dure bonbons
tussen 0 en -1	Prijsinelastische vraag	Aardappelen
= 0	q is onafhankelijk van p	Medicijnen

Kruislingse elasticiteit van de vraag: de vraag naar een product hangt ook af van de prijs van andere producten.

Dit is het geval bij substitutiegoederen (goederen die elkaar vervangen)

En daarnaast bij complementaire goederen.

Dit zijn goederen die elkaar aanvullen (printers en inkt bijv.)

       =   %verandering van de vraag naar goed X

             % verandering van de prijs van goed Y

E​k​​

22.4 / 24.5 Prijsbepaling

Je kunt de methoden van vraaggeoriënteerde prijsbepaling beschrijven.

Naast kostengeoriënteerde prijsbepaling en concurrentie georiënteerde prijsbepaling, hebben we de vraaggeoriënteerde prijsbepaling:

• Penetratiepolitiek
  
• Afroompolitiek
  
• Psychologische prijzen (€ 6,95 i.p.v. € 7,-)
  
• Prijskortingen (bijv. "3 halen, 2 betalen")
  

Penetratiepolitiek: De prijs v.e. nieuw product wordt zó laag vastgesteld dat in korte tijd een groot deel v.d. markt wordt voorzien.

Het doel is een groot marktaandeel te verkrijgen. Eventueel met verlies. Bij deze prijs is er nauwelijks concurrentie.

Afroompolitiek: Deze producten beginnen met een hoge prijs. Er zijn consumenten die dit graag voor een nieuw product willen betalen. 

Als afzet daalt, gaat de prijs omlaag enz. enz.

Er is steeds een nieuwe groep consumenten bereid om het product te kopen. De markt wordt a.h.w. afgeroomd. Voorbeeld: electronica, mode

Voorwaarden voor afroompolitiek:

• Het product moet vrij nieuw zijn;
  
• Het product is een duurzaam consumptiegoed of erg modegevoelig;
  
• Het aantal kopers is in elke fase voldoende groot.

Getir levert de boodschappen voor een lage prijs met als doel om de concurrentie uit de markt te werken en een groter marktaandeel te veroveren.

Wat voor prijsstrategie gebruikt Getir?

1. Afroomprijsstrategie
2. Penetratieprijsstrategie
3. Psychologische prijzen
4. Kortingen

Het volgen van een afroompolitiek is het meest waarschijnlijk bij

1. tweedehands machines
2. nieuwe hightech producten
3. cosmetische producten
4. auto's

Welk bedrijf gebruikt penetratiepolitiek als prijsstrategie?

1. Amazon
2. Philips
3. Nike
4. Uber

Tot welk marketingmix-onderdeel behoort
Penetratieprijspolitiek

1. Prijs
2. Product
3. Plaats
4. Promotie

Ga nu maken:

Opgave 24.20 (vwo)

Opgave 22.9 (havo)