Les 21-09-2020, paragraaf 2.3

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst en huiswerkcontrole.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst en huiswerkcontrole.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Slide

Oud saldo €75. Oma maakt € 10 naar jou over. Je koopt broodjes (€ 5) en pennen (€ 3). Wat is het nieuwe saldo?

Slide 2 - Open question

Leerdoelen:
1. Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen in verschillende spaarvormen.    
2. Ik kan uitleggen wat inflatie is.   
3. Ik kan uitleggen wat koopkracht is.

HUISWERK: Opdrachten paragraaf 2.3

Slide 3 - Slide

Redenen om te sparen: 
  1. sparen voor een doel (nieuwe scooter)
  2. sparen uit voorzorg
    (geld achter de hand hebben)
  3. sparen voor de rente (om meer geld te krijgen van de bank)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoeveel rente krijg je?
Dat is afhankelijk van de grootte van het bedrag, en van de tijd dat je het op de bank laat staan.

Slide 6 - Slide

Stel: jij hebt 9000 euro op de bank staan.
De bank geeft je 2,3 % per jaar. Hoeveel rente ontvang jij dan van de bank?

Slide 7 - Open question

Uitwerking
€9.000 / 100 = €90 x 2,3% = €207
€9.000 + €207 = €9.207,00

Slide 8 - Slide

Spaarvormen
  • Verschillende soorten spaarvormen. 
  • Opvraagbaarheid van het spaartegoed, denk hierbij aan de looptijd. 
  • Hoe langer de looptijd, hoe hoger het rentepercentage.

Slide 9 - Slide

Welke spaarvorm geeft de hoogste rente als je €12.000,- twee jaar op je rekening laat staan?

Slide 10 - Open question

Welk nadeel heeft het depositosparen van de
ABN-AMRO?

Slide 11 - Open question

Koopkracht in de toekomst:
Het is aantrekkelijk om je geld uit te geven, want je profiteert van de dingen die je ervan koopt. 
Maar sparen heeft ook voordelen. 

Als je spaart, gebruik je maar een deel van je koopkracht om in de toekomst extra koopkracht te hebben. Sparen geeft meer koopkracht in de toekomst. 
Koopkracht
Hoeveel je in de toekomst kunt kopen van je geld. 

Slide 12 - Slide

Koopkracht
De hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen met je geld.

Je koopkracht hangt af van:
  • je inkomsten;
  • de prijzen.

Slide 13 - Slide

Inflatie

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Je wilt over 2 jaar een auto kopen van €13.940,-.
Je hebt nu €9.500,- gespaard. Hoeveel moet je maandelijks opzijleggen om over twee jaar die auto te kunnen kopen?

Slide 16 - Open question

Uitwerking
€13.940 - €9.500 = €4.440
€4.440 / 24 maanden = €185,00 euro per maand.

Slide 17 - Slide

Je wilt over 2 jaar een auto kopen die nu €13.940,- kost.
Je hebt nog steeds €9.500,- gespaard. Neem aan dat de prijs van de auto over 2 jaar 6% gestegen is. Hoeveel moet je dan maandelijks opzijleggen?

Slide 18 - Open question

Uitwerking
€13.940 / 100 = €139,40 x 6% = €836,40
€13.940 + €836,40 = €14.776,40


€14.776,40 - €9.500 = €5.276,40
€5276,40 / 24 maanden = €219,85 per maand

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 2.3
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 2.4

timer
25:00

Slide 20 - Slide

Op je spaarrekening heb je € 240.
Je krijgt 1,5% rente per jaar.
Hoeveel rente krijg je na een jaar?

Slide 21 - Open question

Op een gewone spaarrekening krijgt je 1,8% rente. Op een spaardeposito rekening krijg je 3,5% rente wanneer je je geld voor 5 jaar vast laat staan. Wat kan een reden zijn om toch niet kiezen voor een spaardeposito?

Slide 22 - Open question