Oefentoets H5 Kracht en beweging

Hoofdstuk 5
Kracht en beweging
Toetsvoorbereiding
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Kracht en beweging
Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Slide

Een auto rijdt weg bij een stoplicht. Wat voor soort beweging maakt deze auto?
A
Een optrekkende beweging
B
Een eenparig versnelde beweging
C
Een eenparige beweging
D
Een constante versnelde beweging

Slide 2 - Quiz

Een fietser rijdt weg van het schoolplein.

Zijn versnelling is 4

Wat betekent dit?
s2m
A
Zijn snelheid is 4 meter per seconde als hij wegrijdt
B
Zijn snelheid blijft constant namelijk 4 m/s
C
Zijn snelheid neemt elke seconde toe met 4 meter per seconde
D
Als hij vanuit stilstand wegrijdt is zijn snelheid uiteindelijk 4 meter per seconde

Slide 3 - Quiz

Hiernaast zie je een diagram. Om wat voor diagram gaat het?
A
Een (x,t)-diagram
B
Een (s,t)-diagram
C
Een (v,t)-diagram
D
Een versneld diagram

Slide 4 - Quiz

Bereken de versnelling van de beweging het diagram hiernaast. Deze is:
A
2 m/s^2
B
5 m/s
C
5 m/s^2
D
2 m/s

Slide 5 - Quiz

Een straaljager versnelt op de startbaan van 0 naar 500 km/h in 5 seconden. Bereken de versnelling.

Slide 6 - Open question

Je ziet hiernaast het (x,t)-diagram van een sprinter. Hoe beweegt de sprinter in deel A, B en C?
A
In A eenparig, in B versneld en in C vertraagd.
B
In A vertraagd, in B eenparig en in C versneld
C
In A eenparig, in B versneld en in C eenparig
D
In A versneld, in B eenparig en in C vertraagd.

Slide 7 - Quiz

Een fietser rijdt met constante snelheid.
Hoe noem je de krachten die de
beweging van de fietser tegenwerken?

Slide 8 - Open question

Een fietser rijdt met constante snelheid.
Hoe groot is de resulterende kracht op
deze fietser?

Slide 9 - Open question

Een lift hangt aan een kabel. De kabel oefent spankracht uit op de lift. Ook werkt de zwaartekracht op de lift. 
Sleep de juiste bewering in het juiste vak.
zwaartekracht is 
groter dan 
spankracht
zwaartekracht is 
kleiner dan 
spankracht
zwaartekracht is 
gelijk aan  
spankracht
Een lift beweegt omhoog, de snelheid neemt toe.
Een lift beweegt omhoog, de snelheid blijft gelijk.
Een lift beweegt omhoog, de snelheid neemt af.

Slide 10 - Drag question

In welk van onderstaande situaties is er sprake van "traagheid" zoals we dat begrip in de natuurkunde gebruiken?
A
Een leerling pakt heel langzaam zijn boeken uit zijn tas.
B
Een bus trekt heel langzaam op.
C
Een docent probeert te appen.
D
Een bus remt af waardoor de inzittenden naar voren bewegen.

Slide 11 - Quiz

Een scooter trekt op van 0 naar 36 km/h.
Dit duurt 5 seconden. Bereken de versnelling van de scooter.

Slide 12 - Open question

Een scooter heeft een versnelling van 3 m
De scooter met berijder heeft een massa van 125 kg.
Bereken de resulterende kracht op de scooter bij het versnellen.
s2m
A
F = m x a = 1250 x 3 = 3750 N
B
F = m : a = 41,7 N
C
F = m x a = 125 x 3 = 375 N
D
F = m x a = 125 x 3 = 375 kg

Slide 13 - Quiz

Je ziet hier het (x,t)-diagram
van de noodstop van een auto.
Op tijdstip 0 seconden ziet hij
iets gebeuren.Hoe groot is de
reactietijd van de chauffeur?
A
3 seconden
B
14 seconden
C
11 seconden
D
Dat kun je aan deze grafiek niet zien.

Slide 14 - Quiz

Je ziet hier het (x,t)-diagram
van de noodstop van een auto.
Hoe groot is de reactieafstand?
A
22 meter
B
14 meter
C
26,5 meter
D
66 meter

Slide 15 - Quiz

Je ziet hier het (x,t)-diagram
van de noodstop van een auto.
De reactietijd is wel erg groot!
Hoe zou dit komen?
A
Er was slecht zicht
B
De remmen van de auto zijn slecht
C
De chauffeur zat te appen
D
Het was glad

Slide 16 - Quiz

Je ziet hier het (x,t)-diagram
van de noodstop van een auto.
Hoe groot is de remweg van
deze auto?
A
121 meter
B
14 meter
C
242 meter
D
22 meter

Slide 17 - Quiz

Een auto heeft een aanrijding gehad. Hoe noem je het gedeelte van de auto dat is ingedeukt?

Slide 18 - Open question

  • Op de site zie je bij elke paragraaf een "Test jezelf".
  • Maak deze vragen als voorbereiding op de toets.
  • Kies zelf of je alle vragen maakt, of slechts een gedeelte ervan. 
  • Kijk in elk geval of je elk leerdoel hebt bereikt.

Slide 19 - Slide