1. Je kunt biotische en abiotische factoren onderscheiden.
2. Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
3. Je kunt een voedselketen en een voedselweb maken.
4. Je kunt uitleggen wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
5. Je kunt aanpassingen bij planten en dieren noemen.
6.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.
6.1.2 Je kunt de voedselrelaties tussen organismen beschrijven.