This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Nederland 1848-1917
Willem III en de Luxemburgse Kwestie
Slide 1 - Slide
Doel van de les
In deze les leer je:
Luxemburgse Kwestie (1866-1867).
Personen:
Willem III
Slide 2 - Slide
Wie benoemt en ontslaat officieel de ministers en staatssecretarissen?
A
De koning.
B
De Eerste Kamer en Tweede Kamer
C
De kiezers bij de Tweede Kamerverkiezing.
D
De minister-president.
Slide 3 - Quiz
Aan welke voorwaarde moet een kabinet (ministers en staatssecretarissen) voldoen om Nederland te kunnen/mogen regeren?
A
Iedereen in het kabinet moeten
lid zijn van een politieke partij.
B
Iedereen in het kabinet moeten de Nederlandse nationaliteit hebben.
C
Iedereen in het kabinet moet verkozen zijn in de Tweede Kamer.
D
Iedereen in het kabinet moet door de meerderheid in de beide Kamers gesteund worden.
Slide 4 - Quiz
Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
Willem III volgt in 1849 Willem II op.
Hij is het oneens met de nieuwe grondwet.
Hij wil regeren zoals Willem I dat kon.
Slide 5 - Slide
Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
Luxemburgse Kwestie (1866-1867) Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.
Voor 1839 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1. Nederland 2. Oost-Limburg 3. België Duitse Bond 4. Waals-Luxemburg 5. Duits-Luxemburg
Slide 6 - Slide
Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
Luxemburgse Kwestie (1866-1867) Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.
Koninkrijk Nederland 1. Nederland Koninkrijk België 3. België 4. Waals-Luxemburg Duitse Bond 2. Oost-Limburg (compensatie Waals-Lux) 5. Groot-Hertogdom Luxemburg
Slide 7 - Slide
Voor de Luxemburgse Kwestie
Duitse Bond (met Pruisen en Oostenrijk)
Na de Luxemburgse Kwestie
Noord-Duitse Bond (zonder Oostenrijk)
Slide 8 - Slide
Luxemburgse Kwestie Pruisen wil een machtig Duits Keizerrijk
De Pruisische kanselier Otto von Bismarck wil Oostenrijk uitsluiten uit de Duitse Bond.
Limburg en Luxemburg zijn lid van de Duitse Bond maar steunen die plannen niet!
Pruisen neemt Limburg en Luxemburg hun houding kwalijk.
Duitse Bond?
Voor 1871 bestond Duitsland niet. De Duitse Bond was een unie van ongeveer 40 Duitse staatjes. De grootste en machtigste staten waren Pruisen en Oostenrijk. De Duitse Bond hield op te bestaan na de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog (1866). Die machtsstrijd werd door Pruisen gewonnen.
Slide 9 - Slide
Luxemburgse Kwestie Pruisen wil een machtig Duits Keizerrijk
Frankrijk wil compensatie voor neutrale houding in Pruisisch-Oostenrijkse oorlog.
Frankrijk wil ook machtsevenwicht in Europa herstellen.
Frankrijk wil daarom Luxemburg kopen van de Nederlandse koning.
Slide 10 - Slide
Luxemburgse Kwestie
Verloop
Luxemburg is lid van de Noord-Duitse Bond.
Willem III gaat akkoord voor fl 5 miljoen.
Otto von Bismarck gaat stiekem akkoord.
Slide 11 - Slide
Luxemburgse Kwestie
Verloop
Luxemburg is lid van de Noord-Duitse Bond.
Otto von Bismarck gaat stiekem akkoord.
Frankrijk rekent nu op Luxemburg.
Slide 12 - Slide
Luxemburgse Kwestie
Verloop
Oorlog dreigt!
Otto von Bismarck bedenkt zich.
Pruisen dreigt met oorlog tegen NL en FR.
Slide 13 - Slide
Luxemburgse Kwestie
Verloop
Oorlog dreigt!
Verkoop Luxemburg gaat niet door.
Limburg wordt Nederlandse provincie.
Slide 14 - Slide
Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
Luxemburgse Kwestie (1866-1867) Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.
Koninkrijk Nederland 1. Nederland Koninkrijk België 3. België 4. Waals-Luxemburg Duitse Bond 2. Oost-Limburg (compensatie Waals-Lux) 5. Groot-Hertogdom Luxemburg
Slide 15 - Slide
Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
Luxemburgse Kwestie (1866-1867) Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.
De Nederlandse Tweede Kamer was niet op de hoogte van de hele situatie. Waarom is dit een probleem?
Slide 17 - Open question
Luxemburgse Kwestie
Gevolgen
Tweede Kamer buitenspel
Parlement wist niet van oorlogsdreiging.
Parlement steunt niet langer de regering.
Willem III laat parlement herverkiezen.
Zelfde regering, nieuw parlement.
Het nieuwe parlement stemt regering weg.
Regering besluit op te stappen.
Willem III verliest machtsstrijd met parlement.
Slide 18 - Slide
Willem III en de Limburgse Kwestie
Je weet...
Dat Willem III de grondwet van 1848 probeerde te omzeilen.
Dat de Luxemburgse Kwestie (1866-1867) bijna voor oorlog met Pruisen of Frankrijk zorgde.
Dat elke regering sindsdien de steun nodig had van een meerderheid in de Tweede Kamer*.
*Ook een minderheidsregering heeft steun nodig van de meerderheid in de Tweede Kamer. Zo had Rutte I (VVD en CDA) slechts 52 zetels. Het kabinet kreeg echter gedoogsteun van de PVV die 24 zetels had. Op die manier werd de regering gesteund door een meerderheid (76 zetels).