2B woordenschat 9/11 blz. 52 t/m 55

Welkom bij Nederlands!
- ga rustig zitten
- leg je Nederlandse boek, schrift en etui klaar  

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
- ga rustig zitten
- leg je Nederlandse boek, schrift en etui klaar  

Slide 1 - Slide

huiswerk controleren
- opdracht 6 +7, blz. 55









Slide 2 - Slide

planning voor vandaag:
- terugblik woordenschat h1 en h2
- we kijken alle opdrachten na van hoofdstuk 2!
- wanneer toets woordenschat 
- leesboek meenemen naar Nederlands












Slide 3 - Slide

terugblik
Wat hebben wij gedaan? 
- figuurlijk 

- verzin samen met je buur 2 voorbeelden van
figuurlijk taalgebruik
letterlijk taalgebruik







timer
2:30

Slide 4 - Slide

Lesdoel
- je leert over figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Slide

huiswerk van vandaag opdracht 7
1 c is geen rooie cent waard
2 a houd je mij overal buiten
3 b is buiten zichzelf van woede
4 d praat hij zijn mond voorbij
5 e slaap ik er een nachtje over
6 f staat hier buiten


Slide 6 - Slide

theorie
 - filmpje (herhaling)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

nakijken opdrachten
 - bespreken opdracht 1
timer
2:30

Slide 9 - Slide

antwoord opdracht 1
1 kous, betekenis: Daarmee is het afgelopen.
2 klap, betekenis: iets vervelends waarmee ik niet op gerekend had.
3 buitensluiten, betekenis: niet mee mogen doen
4 vlinders, betekenis: Ben je verliefd?
5 ijs, betekenis: goed voorbereid zijn
6 voet, betekenis: onderaan de berg

Slide 10 - Slide

antwoord opdracht 2
1 uitdagende - uitnodigende
exacte – precieze
circa – ongeveer
uitgebreid – uitvoerig
inmiddels – ondertussen
2 B tijdens het wandelen
3 overgekomen
4 alinea 2
5 Het synoniem voor locatie is plek.
6 neus

Slide 11 - Slide

antwoord opdracht 2
7 sta je er met je neus bovenop = ben je vlakbij
8 paddenstoel
9 schieten als paddenstoelen uit de grond = komen plotseling overal te voorschijn
10 vrije natuur = gebieden waar geen mensen, maar wel planten en dieren leven
11 figuurlijk. Op jacht gaan betekent hier: iets te pakken zien te krijgen en niet jagen op prooi.
12 actief – bezig
populair – bij veel mensen bekend, geliefd
positie – plaats waar iemand of iets zich bevindt
bepalen – nauwkeurig aangeven
navigeren – sturen
huidige – tegenwoordige


Slide 12 - Slide

antwoord opdracht 3
1 populaire
2 navigeert
3 binnen-activiteit
4 gecombineerd
5 regionale
6 bepaalt

Slide 13 - Slide

antwoord opdracht 4
1 positie
2 verkennen
3 exact
4 huidige
5 bepalen
6 ze schieten als paddenstoelen uit de grond

Slide 14 - Slide

antwoord opdracht 5
Het vetgedrukte woord past niet in het rijtje.
1 bezigheid – gelegenheid – mogelijkheid
2 gecombineerd – gekoppeld – verkend
3 aanrader – actief – advies
4 absoluut – opzet – zeker weten
5 geliefde – ideale – populaire
6 bron – regio – streek

Slide 15 - Slide

Tijd over? voorlezen uit Reinaert 
timer
20:00

Slide 16 - Slide

Wat hebben we gedaan?
-

Slide 17 - Slide

opdracht 5
1 ‘De gezondheid van een speler staat ook op het spel door schimmels die in de pijpen en de luchtzak kunnen zitten.’ (al. 2)
2 opsommend verband
3 De kop in de Metro: ‘Opgepast: doedelzak spelen is levensgevaarlijk’ (al. 3)
4 In de eerste zin van alinea 4 staat dat de bewering van RTL wordt gecheckt, want ‘die is het meest feitelijk’ Dat betekent dat deze kop meer informatief is dan de kop in de Metro. En, in de eerste zin van alinea 3 noemt de schrijver het bericht ‘opvallend’. Dat wijst al op een oordeel van de schrijver.
5 Niet zeker. In de laatste zin van alinea 7 staat: ‘De schimmels in de doedelzak zijn volgens King ‘de waarschijnlijke oorzaak’ van het overlijden van de doedelzakspeler’. Uit de woorden ‘waarschijnlijke oorzaak’ blijkt dat de arts het niet 100 procent zeker weet.




Slide 18 - Slide

wat hebben wij deze les gedaan?
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 19 - Slide

samen met je buur
 - bedenk drie zinnen  

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link