hoofdstuk 2 grammatica

2.4 GRAMMATICA
BLZ. 69
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

2.4 GRAMMATICA
BLZ. 69

Slide 1 - Slide

Toets H2

dinsdag 22 januari

Lezen, woorden, grammatica, spelling


Slide 2 - Slide

antwoord 1C

      BWB                 WG      O             LV                    MV           WG
Na haar beurt I zou I Stelle I de boog I aan Boyan I geven.




 

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

 

 

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  



bwb



 



wg



 



o



 



lv



 



mv



 



wg



Na haar beurt



|



 zou



|



 Sterre



|



 de boog



|



 aan Boyan



|



 geven.






 

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

 

 

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  



bwb



 



wg



 



o



 



lv



 



mv



 



wg



Na haar beurt



|



 zou



|



 Sterre



|



 de boog



|



 aan Boyan



|



 geven.




Slide 3 - Slide

Nakijken opdr 4

a  begon uit te ademen, liet los

b  zou kunnen raken, zich heeft leren concentreren

c   miste

d  stond te trillen, schaamde zich

Slide 4 - Slide

Wat is een wederkerend werkwoord?
A
schrijven
B
raken
C
zich vergissen
D
afwassen

Slide 5 - Quiz

Hij begon te zingen.
Wat is het WG?
A
begon
B
begon zingen
C
begon te zingen

Slide 6 - Quiz

Hij besloot na het eten af te wassen.

Wat is het WG?
A
besloot af te wassen
B
besloot te wassen
C
besloot eten af te wassen
D
besloot eten te wassen

Slide 7 - Quiz

ZINSDELEN
HET ONDERWERP (O)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

ZINSDELEN
HET LIJDEND VOORWERP (LV)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

ZINSDELEN
HET MEEWERKEND VOORWERP (MV)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

ZINSDELEN
DE BIJWOORDELIJKE BEPALING (BWB)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan de slag

blz. 70, 71

mk. opdr 6 + 7 + 9

timer
20:00

Slide 16 - Slide

huiswerk nakijken
  • opdr 6 blz. 70
  • vragenrondje

Slide 17 - Slide

Gister gaf hij de ober een fooi
Wat is het LV?
A
de ober
B
een fooi
C
hij
D
gister

Slide 18 - Quiz

Wat is het Onderwerp?
Iedere ochtend maakt de kerkklok mij wakker.
A
maakt
B
mij
C
iedere ochtend
D
de kerkklok

Slide 19 - Quiz

Wat is het Meewerkend Voorwerp?
Bij het afscheid gaf hij haar een zoen.
A
haar
B
hij
C
een zoen
D
bij het afscheid

Slide 20 - Quiz

mk opdr 10 blz. 71
zin a t/m d

Slide 21 - Slide