Schrijfstijl --> hoe je schrijft.
Woordniveau --> veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden, formeel/informeel, ouderwets of modern, makkelijk/moeilijk, algemeen/specifiek, veel/weinig variatie.
Zinsniveau --> korte/lange zinnen, bijzinnen, variatie, beeldspraak, stijlfiguren, passief/actief.
Tekstniveau --> dialoog, ruimtelijke beschrijving, grammaticale tijd, volgorde.