27-6

27-6
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

27-6

Slide 1 - Slide

expressions geoefend
Ik weet wat de grammaticaregel die hoort bij de present perfect inhoudt
Grammar herhaling adjective+ adverb
Grammar present perfect
Engels 
Maak: Unit 5 lesson 5 opdracht 4,5,6,7,8,9
hoe ging het?
Maak af : Unit 5 lesson 5 opdracht 4,5,6,7,8,9

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Het mooie meisje
Een makkelijk vak
De fantastische show
De groene auto
-> The beautiful girl
-> An easy subject
-> The fantastic show
-> The green car

Slide 3 - Slide

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord (de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).

Een werkwoord is iets wat je kunt doen: doewoord.
fietsen - schrijven
praten - kijken
koken - slapen

Slide 4 - Slide

Bijwoord (adverb)
Madonna sings beautifully.
("beautifully" zegt iets over de manier van zingen.)

The dog ate slowly.
("slowly" zegt iets over de manier van eten)

We walk quickly.
("quickly" zegt iets over de manier van lopen)



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 9 - Slide

het is nog niet afgelopen               present perfect
het is wel afgelopen                past simple     
He has played fortnite for three hours
he played fortnite yesterday

Slide 10 - Slide

Present Perfect


Signaalwoorden voor de present perfect zijn:

  • always
  • never
  • ever
  • for
  • since
  • how long


Slide 11 - Slide

Ga naar blz. 208 in je boek

Slide 12 - Slide

Aan de slag 
Maak: Unit 5 lesson 5 opdracht 4,5,6,7,8,9

Klaar? --> stil iets voor jezelf (geen scherm)
timer
1:00

Slide 13 - Slide