20190520 V3E grammatica, komma en dubbele punt

Grammatica en spelling
woordsoorten, zinsdelen, leestekens en werkwoordspelling
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatica en spelling
woordsoorten, zinsdelen, leestekens en werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Taalverzorging
STAP 9
Taalkundig ontleden
(woordsoorten)

Redekundig ontleden
(zinsdelen)

Spelling
(interpunctie, leestekens, werkwoordspelling)

Slide 2 - Slide

Eindopdracht
1) Beeldverhaal (mag in een groepje van maximaal 3 lln)

2) Een verhaal schrijven (individueel)

Slide 3 - Slide

Programma
Oefening grammatica (10 minuten)
Uitleg komma en dubbele punt
Zelfstandig leren

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog ...?
Wat is een bijwoord?
Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?
Hoe vind je een lijdendvoorwerpszin?
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Wat zijn telwoorden?
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
timer
4:00

Slide 5 - Slide

Maak een zin
Maak 3 verschillende zinnen

  1. Een zin met een bijwoord en een betrekkelijk voornaamwoord;
  2. Een zin met een lijdendvoorwerpszin;
  3. Een zin met een persoonlijk voornaamwoord, een telwoord en een bijvoeglijk naamwoord.
timer
6:00

Slide 6 - Slide

Komma

Slide 7 - Slide

Hij zat op haar schoot en rustte uit.
Hij zat op haar, schoot en rustte uit.

Slide 8 - Slide

Wat staat hier?
  • De meester zei Pietje is een monster
  • De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen hebben vaak goed geleerd en geoefend.

Slide 9 - Slide

komma (,)
Voor een korte pauze in een zin
Voor een betere leesbaarheid
Om misverstanden te voorkomen

Slide 10 - Slide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.
Als de nood het hoogst is, haal je de beste resultaten.

Slide 11 - Slide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.
2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar)
Ik heb zin in de zomer, omdat we dan 4 weken naar Frankrijk gaan.

Slide 12 - Slide

komma (,)
1) Tussen 2 persoonsvormen of andere werkwoordsvormen die niet tot het gezegde behoren.
2) Voor een voegwoord (want, omdat, terwijl, dan, maar)
3) Tussen delen van een opsomming en tussen bijvoeglijke naamwoorden
Ik heb drie grote hobby's: hardlopen, lezen en dingen ondernemen met gezin en vrienden.
Ik houd van interessante, boeiende, knap geschreven boeken.

Slide 13 - Slide

dubbele punt (:)
De patiënt redt het niet het donorhart invriezen dus

Slide 14 - Slide

dubbele punt (:)
De patiënt redt het: niet het donorhart invriezen dus!
De patiënt redt het niet: het donorhart invriezen dus!

Slide 15 - Slide

dubbele punt (:)
1) Voor een toelichting of verklaring
Vingerafdrukken worden als uniek beschouwd: zelfs verschillende vingers van dezelfde hand zijn niet gelijk.

Slide 16 - Slide

dubbele punt (:)
1) Voor een toelichting of verklaring
2) voor een opsomming
De volgende leerlingen moeten nablijven: Daniël, Demi, Anouk en Annelin.

Slide 17 - Slide

dubbele punt (:)
1) Voor een toelichting of verklaring
2) voor een opsomming
3) Voor een citaat
De docent meldde: "Maak je huiswerk en stel de juiste vragen, dan hoef je amper te leren voor de toets."

Slide 18 - Slide

Zelfstandig leren
Ga verder met de opdrachten uit de modulewijzer
(je moet nu wel bij blok 3 zijn)

Volgende week: bijvoeglijke bijzin en redekundig ontleden

Slide 19 - Slide