Mijn wens, mijn grens

• Mens en samenleving
• Secundair onderwijs

Als ik in de spiegel kijk

Mijn grens en mijn wens. 

Lichaamscarrousel

Opdracht 1. 

Geef elkaar een stevige hand. 

Opdracht 2. 

Geef elkaar een zoen op de wang.

Opdracht 3.

Geef elkaar een schoudermassage.

Opdracht 4.

Masseer de hand van de andere.

Opdracht 5.

Geef elkaar een knipoog.

Opdracht 6.

Streel over elkaars wang.

Opdracht 7. 

Doe even 'neuze-neuze'.

Opdracht 8. 

Ga op elkaars schoot zitten.

Opdracht 9. 

les elkaars haar goed.

Opdracht 10. 

Geef elkaar een knuffel van 10 seconden.

Nabespreking lichaamscarrousel

Heb jij veel of weinig opdrachten uitgevoerd?

1. Ik voerde er minder dan 3 uit.
2. Ik voerde er tussen 3 en 5 opdrachten uit.
3. Ik voerde 5 tot 7 opdrachten uit.
4. Ik voerde 8 tot 10 opdrachten uit.

Vond jij het moeilijk om je grenzen aan te geven? Waarom wel / niet?

Was je partner het altijd eens met jou om een opdracht uit te voeren?

1. Ja. De opdrachten die ik niet wilde doen wilde hij/zij ook niet doen.
2. Soms wel / soms niet.
3. Nee, we hadden telkens een verschillende mening.

Zou jij meer opdrachten uitvoeren als je deze opdracht met je ouders mocht doen?

1. Ja
2. Nee

Lastig of niet?

Vind jij volgende situaties lastig of niet lastig? 
Geef een groen duimpje omhoog wanneer je dit niet lastig vindt.
Geef een rood duimpje omlaag wanneer je dit wel lastig vindt. 

Je oma wil je graag 3 zoenen geven wanneer ze je ziet met Nieuwjaar.

1. 
2. 

Je leerkracht komt je tijdens een taak helpen en geeft je een aai over je hoofd.

1. 
2. 

Je gaat naar een pretpark en iemand in een kostuum van een animatiefiguur wil je een knuffel geven.

1. 
2. 

Je wil je lief een kus op de mond geven, maar plots duwt hij/zij je mond open en steekt zijn tong in je mond.

1. 
2. 

één van je vriend(en)innen is heel aanhankelijk, komt steeds dicht bij je staan, raakt je veel aan en leunt ook tegen je aan.

1. 
2. 

Je jongere broer/zus komt je tijdens de pauze steeds een knuffel geven terwijl je bij je vrienden staat.

1. 
2. 

Vind jij het makkelijk om nee te zeggen of je iets wel of niet wil? Waarom wel/niet?

Vind jij dat er een reden moet zijn om iets wel of niet te willen? Moet je die vertellen?

Mag je iemand slaan als die iets doet wat jij niet wil?

Situaties.

Hoe reageer jij op volgende situaties? 

Iemand die je enkel online kent vraagt je een foto van jezelf te maken in ondergoed.

1. Ik negeer het bericht.
2. Ik zeg dat dit ongepast is en meld het aan een vertrouwenspersoon.
3. Ik scheld hem uit.
4. Ik durf niet anders dus ik doe wat gevraagd wordt.

Een klasgenoot heeft je ongevraagd gefilmd terwijl je op de wc zat.

1. Ik ga een gevecht/ruzie met hem aan en verplicht hem het filmpje te wissen.
2. Ik ontwijk deze leerling en durf me niet meer te vertonen.
3. Ik maak van hem/haar ook een filmpje op de wc.
4. Ik meld dit aan een vertrouwenspersoon.