3.3 Identieit

3.3 Identiteit
"De cultuur waarin je opgroeit, 
bepaalt voor een groot deel wat je normaal vindt"
1 / 23
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.3 Identiteit
"De cultuur waarin je opgroeit, 
bepaalt voor een groot deel wat je normaal vindt"

Slide 1 - Slide

GL4B dinsdag 8 oktober
Wat gaan we deze les doen?
Klassikaal:
  • Uitleg 3.3 Identiteit
  • Actualiteit: krantenartikel met vragen over de leerstof van 3.3

Zelfstandig in stilte aan het werk:
  • Check je werkboek: heb je 3.1 en 3.2 af en nagekeken?
  • Huiswerk: vrijdag 11 oktober maken van 3.3: opdracht 1 t/m 16
  • invullen samenvatting 3.1 t/m 3.3 blz. 72
  • invullen begrippenlijst blz. 74 (t/m generatieconflict)
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
In deze paragraaf leer je:
  • Je kunt de begrippen identificatie en identiteit uitleggen.
  • Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee jij je identificeert.
  • Je kunt uitleggen dat groepsnormen en groepsdruk invloed kunnen hebben op iemands gedrag (actualiteit)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Begrippen
• Identiteit
• Identificatie
• Groepsidentificatie
• Jongerencultuur
• Groepsnormen en groepsdruk
• Generatieconflict

Slide 8 - Slide

Identiteit
Je identiteit = je persoonlijkheid, gevormd door alle kenmerken en ervaringen die bij jou horen.
 
Een deel is aangeboren, en een deel aangeleerd: door socialisatie en ervaringen.


Slide 9 - Slide

Identificatie
  • Met wie heb je een ‘klik’?
  • Dat heeft te maken met identificatie: je herkent bepaalde
kenmerken van jezelf bij de ander.

Slide 10 - Slide

Groepsidentificatie
Groepsidentificatie=  je voelt je verbonden met een groep mensen
omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.

Bijvoorbeeld:
• plaats waar je woont of vandaan komt
• geloof
• belangen of problemen
• hobby’s of interesses

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Jongerencultuur
Jongeren vormen soms met elkaar een jongerencultuur

Jongerencultuur = een groep jongeren
met dezelfde waarden, normen en gewoonten.

Slide 17 - Slide

Groepsnormen
Elke groep heeft groepsnormen = ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen.

Bijvoorbeeld: een knuffel of een boks als groet.

Soms hebben groepsnormen zoveel invloed, dat er  groepsdruk ontstaat = het gevoel dat je je móét aanpassen aan de gewoonten van de groep.



Slide 18 - Slide

Generatieconflict
Jongeren hebben soms andere waarden en normen dan hun ouders. Dat kan leiden tot een generatieconflict = een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd.
• uitgaanBijvoorbeeld over:
• kleding
• gamen
• telefoongebruik

Slide 19 - Slide

Actualiteit
Lees het artikel. In de inleiding staan deze 3 vragen. 
Kun je hier antwoord op geven met de kennis van paragraaf 3.3?

  1. 'Waarom doet iemand zoiets? 
  2. Hoe kan zo'n situatie ontstaan?' 
  3. 'Eigen schuld!' Maar is dat wel zo?


Ben je eerder klaar? Dan kun je alvast maken 3.3: opdracht 1 t/m 16
timer
12:00

Slide 20 - Slide

Leerdoelen behaald?
In deze paragraaf leer je:
  • Je kunt de begrippen identificatie en identiteit uitleggen.
  • Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee jij je identificeert.
  • Je kunt uitleggen dat groepsnormen en groepsdruk invloed kunnen hebben op iemands gedrag (actualiteit)

Slide 21 - Slide

Vaak Bu-J Te Bang
Laatste 10 minuten les: (als er nog tijd voor is)
Fragment uit documentaire kijken: Vaak Bu-J Te Bang.

Kijkvraag: welke kenmerken van groepsidentificatie herken je bij de founders van de zwarte cross? En is dit ook terug te zien in de festivalbezoeker?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide