1 De cadeautjes bij het sinterklaasfeest mogen
circa vijf euro kosten, iets meer of iets minder mag ook.
2 Leo’s zus doet een landbouwstudie, want ze wil een agrarisch beroep uitoefenen.
3 Bij de feestelijke opening van de nieuwe sporthal was veel publiek aanwezig.
4 In de bibliotheek is nu een expositie van schilderijen door ene Vorenkamp.
5 De herkomst van het woord ‘fiets’ is mogelijk het Franse woord vite (snel).
6 Droge worst en nagelkaas zijn Friese delicatessen/lekkernijen.