Herhaling naamvallen
1 / 10
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Verbind elke onderstaande functie met de bijbehorende naamval.
Nominativus
Dativus
Accusativus
Ablativus
Genitivus
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Bijvoeglijke bepaling
Slide 2 - Drag question
Verbind elke onderstaande voorzetsel met de bijbehorende naamval.
Nominativus
Dativus
Accusativus
Ablativus
Genitivus
Met
Aan
Door
Van
In
Op
Voor
Tegen
Slide 3 - Drag question
Hoe ging het rijtje van servus ook alweer?
Slide 4 - Open question
En die van femina?
Slide 5 - Open question
Noem naamval en getal (bijv. nom ev):
populum
populum
Slide 6 - Open question
Noem naamval en getal (bijv. nom ev):
flumen
flumen
Slide 7 - Open question
Noem naamval en getal (bijv. nom ev):
civibus
civibus
Slide 8 - Open question
Noem naamval en getal (bijv. nom ev):
feminae
feminae
Slide 9 - Open question
Vertaal deze zin. Let op de naamvallen:
In loco ad flumen pueri cum amicis pila ludunt. (pila = bal)
In loco ad flumen pueri cum amicis pila ludunt. (pila = bal)
