3 Strux; Inhoud

1
1 / 74
next
Slide 1: Slide
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

This lesson contains 74 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

1

Slide 1 - Slide

Inhoud

Slide 2 - Slide

Waarom gekozen voor het boekje over inhoud?
Jullie komen dagelijks in aanraking met inhoud. Denk maar aan een blikje drinken, de tank van je scooter e.d.
Ook in je stage of in je toekomstig werk ga je vaak met inhoud te maken krijgen. 
Richting groen; hoeveel onkruidbestrijder doe ik in 1 liter water.
Richting techniek; opbergkist maken waarbij een bepaalde inhoud erin moet passen.
Bij logistiek; hoeveel dozen passen er in 1 vrachtwagen.

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 1

Inhoud vergelijken

Slide 4 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-inhoud meten met een maatbeker
-aanpassen van inhoud
-inhoud op verpakkingen
-deciliters, liters, tienden van liters

Slide 5 - Slide

Liters
Liter is een inhoudsmaat.  
Dit gebruik je bij vloeistoffen als maateenheid.

Voorbeelden zijn een pak melk, een blikje cola, een zak tuingrond, een blik verf e.d.

Slide 6 - Slide

Schatten is iets ongeveer berekenen. 
Je bedenkt hoeveel het is, maar niet precies.
Het antwoord noteer je met het teken: 
Ik schat dat er in de bokaal ongeveer 300 knikker zitten.
In de bokaal zitten         300 knikkers.

Slide 7 - Slide

Is 1 blikje van 250 ml evenveel als 2 blikjes van 100 ml?
of:
Welke kant kies je beter?

Slide 8 - Slide

Zelfstandig in stilte werken.
Omdat het eerste hoofdstuk nog eenvoudig is en doe-opdrachten bevat doen we geen gezamenlijke in-oefening.

Maken opdrachten:
1, 3, 4, 6, 7, 10, 11
Snel klaar maak 
2, 5, 8, 9
Moeilijkere differentiatie volgt nog.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 1:

-meten van de inhoud
-inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder      of gelijk is.
-gebruiken van een liter

Slide 11 - Slide

2

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 2

Meten met de maatbeker

Slide 13 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-meten van de inhoud
-inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder    of gelijk is.
-gebruiken van een liter
-liter, deciliter, centiliter

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruiken we de maten?

liter
deciliter
centiliter









Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

De inhoud van maatbekers kan verschillen. Bekijk dus goed welke maat er aangegeven staat op de maatbeker!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Zelfstandig in stilte werken.
Omdat de eerste hoofdstukken nog eenvoudig zijn en doe-opdrachten bevat doen we geen gezamenlijke in-oefening.

Maken opdrachten:
1, 2, 3, 5, 6, 7, 9
Snel klaar maak 
4 en 8
Moeilijkere differentiatie volgt nog.

Slide 21 - Slide

We loggen weer online in om na te kijken!

Slide 22 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 2

-meten van de inhoud
-inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder of gelijk is.
-gebruiken van een liter
-liter, deciliter, centiliter

Slide 23 - Slide

3

Slide 24 - Slide

Hoofdstuk 3

Van liter tot milliliter

Slide 25 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-meten van inhoud in:
            liters
            deciliters
            centiliters
            milliliters

 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Ook hier kun je weer werken met een trapje zoals bij km, m, cm etc. 
De meest gebruikte zijn:
1 liter= 10 dl
(x10 of 0 erbij)
1 liter = 100 cl
(x10 x10 of 2 x 0 erbij)
1 dl = 10 cl
(1 stapje van je ladder naar beneden dus 
x10 of een 0 erbij)
1 cl = 10 ml

Dus:
1l= 10 dl= 100 cl= 1000ml

Slide 28 - Slide

Opdracht 2   pagina 20       inoefenen:
20 cl
40 cl

Slide 29 - Slide

Zelfstandig in stilte werken.
Jullie hebben nu geluk, je kunt er gewoon muziek bij luisteren en de juf kan niets zeggen
Gebruik goed het trapje van liter naar milliliter om de juiste maten 
op te schrijven. 
Maken opdrachten:

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 

meten van inhoud in:
            liters
            deciliters
            centiliters
            milliliters

Slide 32 - Slide

4

Slide 33 - Slide

Hoofdstuk 4

Kubieke meter en centimeter

Slide 34 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-meten in kubieke meters, 
  decimeters en centimeters
-omzetten in liters

Slide 35 - Slide

Wat weet je al over kubieke
meters en centimeters?
 vraag 1:   

Wat wordt gemeten in kubieke meters?
Hoe schrijf je kubieke meters kort?

Slide 36 - Slide

Wat weet je al over kubieke
meters en centimeters?
 vraag 2:   

Wat is de formule/ som om kubieke meters en centimeters te berekenen?

Slide 37 - Slide

Wat weet je al over kubieke
meters en centimeters?
 vraag 3:   
Bereken 

=.......................cm...    en = .......................liter

Slide 38 - Slide

Antwoorden:

vraag 1:
gas, water, inhoud dozen of vrachtwagen of zwembad e.d. wordt gemeten in kubieke meters
Schrijf je als m3 (hoge 3)
vraag 2:
lengte x breedte x hoogte is de formule
vraag 3:
15 x 10 x 8 = 1200 m3 =       1 200 000 liter

Slide 39 - Slide

Alleen vraag 1 goed?
Hele instructie volgen.
Vraag 1 en 2 goed?
Zelfstandig werken tot en met opgave 7 en je volgt uitleg over liters mee.
Alle vragen goed?
Maak zelfstandig alle opdrachten. Klaar; werk alles bij, leer alvast 1 t/m 4, maak vrije werkbladen.

Zelfstandig werken in stilte.

Vanwege de vele verschillende opgaven en het goed inoefenen maken we alles. 
1 t/m 15A
Zie bord voor de opgaven.

Slide 40 - Slide

Wat is een kubieke meter?
Gas en water wordt gemeten in kubieke meters. 
Maar ook de inhoud van een doos of bijv. een vrachtwagen kun je berekenen in kubieke meters of centimeters. 
Kuub komt van het woord kubus
Een kubus is een ruimtelijk/ 3D figuur. Zodra we het over kubieke hebben gaat het dus altijd over een inhoud van zo'n soort figuur of over het verbruik. 
Je noteert dit als m3 (normaal hoog boven m)

Slide 41 - Slide

Kubieke meter geef je dus aan als m3
1 m3 = 1 kuub

1 kuub kan de inhoud van een doos zijn maar bijv. ook het gebruik van water of gas. 
Laten we samen eens kijken naar 
opgave 1 en 2

Slide 42 - Slide


Hoe bereken ik de inhoud van bijv. een kubus of een zwembad? 

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

De inhoud berekenen we dus met de formule:



lengte x breedte x inhoud
Kijk naar dit voorbeeld: 
lengte x breedte x hoogte
                            10 x 10 x 20 = 

Slide 45 - Slide

Wat is de formule? 

Wat is de uitkomst?
Test:

Slide 46 - Slide

Wat leerden we?
Dat we inhoud aangeven in kubieke meters- m3 of dm3 cm3
Dat de formule om de inhoud te berekenen lxbxh is.
Dat we goed moeten kijken naar de maateenheid als we de inhoud moeten berekenen. Staat het in m, cm? Daardoor weten we ook of het m3 of cm3 wordt bij de uitkomst. 
We gebruiken inhoud/ kubieke meters bij gas, water, inhoud van dozen, vrachtwagens, containers, zwembaden e.d.

Slide 47 - Slide

Maak nu opdracht 3 t/m 7
bij vraag 7  krijg je getallen van de juf.

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video

Dus
Dus 1 dm3  = 1 liter

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Hoe kunnen we van kubieke meters naar liters?
voorbeeldjes:

 
1 dm3 = 1 liter
1 m3 = 1000 liter


Slide 52 - Slide

Slide 53 - Video

5mmx5mmx5mm = 125mm3. Dat is dan 125 cl
2dmx2dmx2dm =........dm3. Dat is dan..........liter.


Slide 54 - Slide

Zelfstandig werken in stilte.
opgave 1 t/m 15a

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 4

-inhoud berekenen in kubieke meters, decimeters en         centimeters.
-omzetten naar liters

Slide 57 - Slide

5

Slide 58 - Slide

Hoofdstuk 5

Regen meten in millimeters

Slide 59 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over:
-meten van regenval
-meten met millimeters

Slide 60 - Slide

Wat weet je al over het meten van regenval?
 vraag 1:   

Neerslag geven we weer in?...............................

Slide 61 - Slide

Wat weet je al over het meten van regenval?
 vraag 2:   
1 liter water in een kubieke meter bak is 1 millimeter hoog.
Ik zie in de bak 17 mm. Hoeveel liter water is er ingegaan?..............................................................

Slide 62 - Slide

Wat weet je al over het meten van regenval?
 vraag 3:   
Het is erg slecht weer in Tilburg. Op sommige plaatsen valt 33 liter per m2.
Hoeveel millimeter is er gevallen?
............................................................................................

Slide 63 - Slide

Antwoorden:

vraag 1:
regen geef je aan in: millimeters
vraag 2:
17 mm in de bak = 17 liter in de bak gegaan
vraag 3:
33 liter per m2 = 55 millimeter regen gevallen

Slide 64 - Slide

Vraag 1 en 2 goed?
Hele instructie volgen.

Alle vragen goed?
Maak zelfstandig alle opdrachten. 

Ben je klaar? Dan mag je starten aan de herhaling hoofdstuk 1. 
Zelfstandig werken in stilte.


1,2,3,4,5,6,7
Omcirkel deze opgaven.

Slide 65 - Slide

regen meet je met een regenmeter.
Als je regen meet, gebruik je altijd millimeters.
Wat geeft een regenmeter nu eigenlijk precies aan?
Op een regenmeter kun je aflezen hoeveel millimeter water er in zit. In voorbeeld bijv. ongeveer 22 mm. 
Maar wat zegt dat nu?

Slide 66 - Slide

Om een beter idee te krijgen hoeveel 1 mm regen is:

1mm regen op 1 vierkante meter (m2) komt overeen met 1 liter water verdeeld over die vierkante meter. Als er 10mm water is gevallen dan is dat dus een normale emmer vol (10 liter) op een stuk grond van 1 bij 1 meter groot.
1 m2
1 mm
1 liter

Slide 67 - Slide

Dus
Dus      1 dm3  =     1 liter
         100 dm3 = 100 liter

Slide 68 - Slide

dm3 in m3

Slide 69 - Slide

Inoefenen:

we hebben een kubieke meter bak. Dus 1mx1mx1m=1m3
Als ik hier dus 1 liter water in giet staat het water 1mm hoog. 
Hoe hoog staat het dan bij 5 liter--> 5mm hoog.
Hoeveel water zit er dan in als het 15 mm hoog staat?
---> 15 liter
Nu jullie:    Hoe hoog staat het bij 12 liter?..........
                     Hoeveel water bij 27 mm hoog?...........

Slide 70 - Slide

Zelfstandig in stilte werken.
Maak nu de opgaven in stilte.

Maken opdrachten:

Slide 71 - Slide

Slide 72 - Slide

Herhaling
Waarover ging hoofdstuk 5

-meten van regenval
-meten met millimeters

Slide 73 - Slide

6

Slide 74 - Slide