20-21 / par. 4.7 en 4.8 (out of stock en servicegraad)

Goederenstroom
Klas 2hvsa en b
Schooljaar 2020-2021
Opleiding Verkoopspecialist
Docent mevrouw Jansen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goederenstroom
Klas 2hvsa en b
Schooljaar 2020-2021
Opleiding Verkoopspecialist
Docent mevrouw Jansen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Inhoud les
  • Lesdoelen
  • Herhaling bestelpunt (par. 4.6) adhv interactieve vragen
  • Uitleg par. 4.7 (Out of stock) en 4.8 (Servicegraad)
  • Afgewisseld met oefenopgaven
  • Huiswerk

Slide 4 - Slide

Doel van deze les (tevens examentermen):
  • We herhalen het begrip en berekening
      bestelpunt en de begrippen die daar bij
      horen (minimale voorraad,
      veiligheidsvoorraad, levertijd, afzet)
  • Je leert welke vier mogelijkheden er zijn als
      een artikel out of stock is.
  • Je leert wat het begrip servicegraad is.
  • Je leert hoe je de servicegraad moet
      berekenen.
  • Je leert wat het belang is van servicegraad.

Slide 5 - Slide

Van een bepaald artikel is het bestelpunt 38. Wat betekent dit?
A
Dat je 38 stuks van dit artikel gaat bestellen.
B
Dat als je voorraad van dit artikel 38 stuks is je weer gaat bestellen.
C
Dat je 38 keer voor dit artikel gaat bestellen.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Van een artikel is de levertijd 3 weken / de afzet is 5 stuks per week / de veiligheidsvoorraad is 4. Bereken het bestelpunt.

Slide 8 - Open question

Uitwerking oefenopgave
  • Bestelpunt = veiligheidsvoorraad + (levertijd x afzet)
  • Bestelpunt = 4 + (3 x 5) = 19 stuks
  • Dit betekent dat als de voorraad van dit artikel 19 stuks is dat
     je dan weer gaat bestellen.

Slide 9 - Slide

De levertijd van een artikel is 2 weken. Je verkoopt 3 stuks per dag. De veiligheidsvoorraad is 5 stuks. De winkel is 6 dagen per week open. Bereken het bestelpunt.

Slide 10 - Open question

Uitwerking oefenopgave
  • Bestelpunt = veiligheidsvoorraad + (levertijd x afzet)
  • Let op: levertijd en afzet moet in dezelfde tijdseenheid.
  • Je verkoopt 3 stuks per dag, de winkel is 6 dagen per week open dus je
     verkoopt 6 x 3 = 18 stuks per week.
  • Bestelpunt = 5 + (2 x 18) = 5 + 36 = 41
  • Bij een voorraad van 41 stuks van dit artikel ga je dus weer bestellen.

Slide 11 - Slide

Herhaling begrippen bestelpunt
  • Bestelpunt is de hoogte van de voorraad waarbij je moet gaan bestellen.
  • Levertijd is de tijd die zit tussen het moment van bestellen en leveren.
  • Minimumvoorraad is de voorraad die nodig is om de levertijd tussen het bestelpunt en de
      aflevering van de bestelling te overbruggen.
  • Veiligheidsvoorraad is een voorraad die afwijkingen in de vraag kan opvangen als die vraag
     groter is dan verwacht tijdens de levertijd.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Servicegraad (par. 4.8)
Servicegraad:
  • Is de mate waarin je aan de vraag naar een product kunt voldoen.
  • Druk je uit in procenten.
  • Hoe hoger de servicegraad, hoe meer klanten het product op het
     gewenste moment kunnen kopen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Oefenopgave
  • De artikelgroep bordspellen kent 85 verschillende artikelen. Vlak voor het
     moment van levering blijkt dat er van 7 artikelen geen voorraad meer is. 
  • Er zijn dus nog 78 artikelen te koop. 
  • Vraag: bereken de servicegraad (rond af op één decimaal).

Slide 16 - Slide

Uitwerking oefenopgave
  • Er zijn nog 78 stuks van dit artikel aanwezig.
  • Normaal zijn er 85 stuks van dit artikel in voorraad.
  • Servicegraad is dan 78 : 85 x 100 = 91,8%

Slide 17 - Slide

Servicegraad 100%
  • Bij een servicegraad van 100% zijn dus alle artikelen van een artikelgroep op voorraad en heb
      je geen nee-verkoop.
  • Uit kostenoverweging zal een winkel niet altijd een servicegraad van 100% nastreven. 
  • Voorbeeld:
              - verse broodjes in een supermarkt
              - 's morgens nog een servicegraad van 100%
              - zal aan het einde van de middag minder zijn (worden geen broodjes meer bij gebakken)

Slide 18 - Slide

De werkelijke omzet is € 580.000 en de servicegraad is 93%. Hoeveel bedraagt de mogelijke omzet?

Slide 19 - Open question

Uitwerking oefenopgave
  • Bij de behaalde omzet van € 580.000 hoort 93%
  • Je wilt weten hoeveel omzet er bij 100% hoort (maximale omzet).
  • Berekening wordt dan € 580.000 : 93 x 100 = € 623.655,91

Slide 20 - Slide

Samenvattend
  • We hebben herhaald wat bestelpunt is en hoe je dit moet berekenen.
  • Jullie hebben geleerd welke vier mogelijkheden je hebt als een artikel out of stock is (niet  
      direct uit voorraad leverbaar is) (par. 4.7)
  • Jullie hebben geleerd wat servicegraad is en hoe je dit moet berekenen (par. 4.8).

Slide 21 - Slide

Huiswerk voor volgende week
  • Maken H4 - par. 4.7 en 4.8 - vraag 45 t/m 51 op pag. 171 en 172 in je boek
  • Inleveropdracht in Teams

Slide 22 - Slide