Samengestelde zin les 2

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 2, 6 en 7 op bladzijde 126-127)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 2, 6 en 7 op bladzijde 126-127)

Slide 1 - Slide

Hoofdzin en bijzin

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken 
- Theorie
- Oefenen
- Werken aan de opdracht 


Aan het einde van de les heb je geleerd hoe je de functie van een bijzin kan benoemen. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
opdracht 2, 6 en 7 op bladzijde 126-127

Slide 4 - Slide

Theorie 
Hoofdzin en bijzin 
Zinsdeelfunctie

Slide 5 - Slide

Theorie 
Zinnen die zelfstandig kunnen staan noemen we hoofdzinnen. 
Zinnen die niet zelfstandig kunnen staan noemen we bijzinnen. 

  • In hoofdzinnen staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats, in bijzinnen staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren.
  • In een hoofdzin kan de persoonsvorm los staan van andere werkwoorden.
  • In de bijzin staan alle werkwoorden bij elkaar, het is niet mogelijk om er iets tussen te zetten. 

  • Julia blijft thuis, omdat het heel hard regent.

Slide 6 - Slide

Theorie 
Nevenschikkend:
  • Hoofdzin + hoofdzin

Onderschikkend:
  • Hoofdzin + bijzin
  • Bijzin + hoofdzin 

  • Je gebruikt voegwoorden om zinnen te combineren 

Slide 7 - Slide

Theorie 
Hoe kan je alle persoonsvormen vinden in een zin?

1. Getalproef
2. Tijdsproef 

  • Jos fietst hard, omdat hij niet te laat wil komen. 
  • Jos fietste hard, omdat hij niet te laat wilde komen. 

  • Bedenk daarna of het een hoofdzin of bijzin is. 

Slide 8 - Slide

Theorie 
Ik weet iets
Ik weet dat het heeft geregend

  • In de tweede zin heeft de bijzin de functie van het lijdend voorwerp
  • In een onderschikkende zin is de bijzin een zinsdeel binnen de hoofdzin 

  • Een bijzin kan bijna elke zinsdeelfunctie hebben.

Slide 9 - Slide

Theorie 
1. Vervang de bijzin door een algemeen woord als iets, iemand, ooit, dan, daar, daarom, die/dat en plaats dat terug in de hoofdzin 
2. Benoem dat woord als zinsdeel 

Slide 10 - Slide

Theorie 
Onderwerp
  • Dat het regent stelt mij teleur.
  • Dat het regent doet iets, namelijk teleurstellen

Naamwoordelijk deel van het gezegde 
  • Hij wordt wat hij altijd al had willen worden 
  • De bijzin is datgene wat hij zal zijn

Slide 11 - Slide

Theorie 
Lijdend voorwerp
  • Ik denk dat het gaat regenen
  • Het is iets denken. De bijzin is de invulling van iets

Meewerkend voorwerp
  • Wie het weet geef ik een prijs 
  • Het is iemand iets geven. De bijzin is de invulling van iemand.

Slide 12 - Slide

Theorie 
Bijwoordelijke bepaling 
  • Voordat het gaat regenen zijn we thuis.
  • De bijzin geeft een tijd aan 
  • bijwoordelijke bijzin 

Bijvoeglijke bepaling
  • Dat is de jongen die ik ken
  • De bijzin is een bepaling bij het zelfstandig naamwoord jongen
  • bijvoeglijke bijzin 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Oefenen

Slide 15 - Slide

Oefenen
Hij besloot het land te ontvluchten, toen de situatie te beklemmend werd.
  • bijwoordelijke bijzin

Ik heb gehoord dat hij weer terug is.
  • lijdendvoorwerpszin 

 Morgen ga ik dat vragen aan de tandarts die mij altijd helpt. 
  • meewerkendvoorwerpszin 

De man die een rode zonnebril droeg, liep snel de winkel uit. 
  • bijvoeglijke bijzin 

Slide 16 - Slide

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 9, 10, 11 en 13 op bladzijde 128
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor 05/11)
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk
timer
7:00

Slide 17 - Slide