Overtuigende tekst schrijven vmbo 4

Argumenteren
Nederlands
5 februari 2024
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Argumenteren
Nederlands
5 februari 2024

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen in je leesboek (SE5)
Je herhaalt de begrippen die horen bij: Een informatieve tekst
Je kunt vertellen wat er met een overtuigende tekst wordt bedoeld en voorbeelden geven.
Je kunt aangeven wat de indeling is van een overtuigende tekst.
Je kunt vertellen waaraan een goed argument moet voldoen.
Je oefent je spellingsvaardigheid & kennis over signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

timer
20:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk
HUISWERK: Kern, les 15, Examentraining leesvaardigheid.

De antwoorden:






Slide 4 - Slide

Terugblik vorige les
Informatieve tekst schrijven

Wat is dat voor tekst? 
Kenmerken?
Voorbeelden?

Slide 5 - Slide

Overtuigende tekst
  • Wat is dat? Voorbeelden? Doel?
  • Wat is de indeling van een overtuigende tekst?
  • Inleiding: Wat wil je?/Waar ben je het niet mee eens? Waarom?
  • Kern: Argumenten: elk argument 1 alinea
  • Slot: Conclusie/Samenvatting of oplossing

Slide 6 - Slide

Een goed argument?
  • Mening
  • Informatie die klopt (waar is)
  • Informatie voegt iets toe aan de mening


'Ik vind Nederlands niet leuk, omdat het niet leuk is!'

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Aan de slag!
Maken: opdracht 1 t/m 7 (Kern, les 11, blz. 26 en 27)
Klaar? We bespreken de opdracht over 30 minuten.
Ga verder met....Kies uit:
1. Spellingsvaardigheid oefenen (blad op tafel)
2. Oefenblad 11; overtuigende tekst
timer
35:00

Slide 9 - Slide

Dat hoeft niet ...
A
persé
B
per se
C
per sé

Slide 10 - Quiz

Waar hoort de komma?
'Zij weet dat omdat zij docent Frans is.
A
,omdat
B
omdat,

Slide 11 - Quiz

Als een docent contact .... met een leerling buiten schooltijd.
A
onderhoudt
B
onderhoud

Slide 12 - Quiz

De stoel ..... hij zit, is al heel oud.
A
waar op
B
waarop

Slide 13 - Quiz

Regel
er
hier
daar
waar 
+ voorzetsel
=altijd aan elkaar!
VOORBEELDEN: erop - hierdoor - daarvan - waarin

Slide 14 - Slide

Wat vind jij .....?
A
ervan
B
er van

Slide 15 - Quiz

Wil jij .... zitten?
A
hier op
B
hierop

Slide 16 - Quiz

Ik wil graag van die regel ....
A
gebruikmaken
B
gebruik maken

Slide 17 - Quiz

Samengestelde werkwoorden
doorbrengen
gebruikmaken
dichtdoen
bekendmaken
opendoen
terechtkomen
wijsmaken

Slide 18 - Slide

Heb jij het raam....?
A
dicht gedaan
B
dichtgedaan

Slide 19 - Quiz

Ik heb ..... die smaak geproefd.
A
weleens
B
wel eens

Slide 20 - Quiz

Weleens vs Wel eens
Weleens: ooit, soms, best eens 
Heb je weleens Sangria gedronken?

Wel eens: tegenstelling 
Ik wil best wel eens naar Ibiza.

Slide 21 - Slide

Ik heb....wijn gedronken, maar ik vond dat heel goor.
A
weleens
B
wel eens

Slide 22 - Quiz

Heb jij ..... meegedaan met dat toernooi? Ik niet.
A
wel eens
B
weleens

Slide 23 - Quiz

Doelen behaald?
Lezen in je leesboek (SE5)
Je herhaalt de begrippen die horen bij: Een informatieve tekst
Je kunt vertellen wat er met een overtuigende tekst wordt bedoeld en voorbeelden geven.
Je kunt aangeven wat de indeling is van een overtuigende tekst.
Je kunt vertellen waaraan een goed argument moet voldoen.
Je oefent je spellingsvaardigheid & kennis over signaalwoorden.

Slide 24 - Slide

Oefenen

Slide 25 - Slide