1.3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

WELKOM

3 Kader

Welkom

Lesplanning

• Terugblik les 2                                                      10 min
• Uitleg paragraaf 1.3 deel 1                               10 min
• Maken 1.3 opdracht                                            10 min
• Uitleg paragraaf 1.3 deel 2                              10 min
• Afmaken paragraaf 1.3                                      15 min
• Bespreken paragraaf 1.3                                  10 min
• Lesafsluiten                                                           5 min
  

Kowloon-een stadsdorp

Stadsdorp

Je zag/ziet hier een extreem voorbeeld van een stadsdorp. Inmiddels ook alweer gesloopt.

Noem minimaal 2 redenen waarom sommige gebieden dunbevolkt zijn.

Wat is een natuurlijke factor waardoor de bevolkingsdichtheid hoog is in gebieden?

1. Werkgelegenheid
2. Ligging bij water
3. Cultuur
4. Lekker eten

Kies 2 provincies waar de bevolkingsdichtheid hoog is in Nederland.

1. Zuid-Holland en Zeeland
2. Zeeland en Groningen
3. Groningen en Utrecht
4. Noord-Holland en Zuid-Holland

Dunbevolkt

Dichtbevolkt

Zeeland

Utrecht

Veel mensenper km2

weinig mensen

per km2

Als de bevolkingsdichtheid 8 is, betekend dat .......

1. er 6 mensen per km2 wonen
2. er in een land 8 mensen wonen
3. er 8 mensen per m2 wonen
4. er 8 mensen per km2 wonen

1.3 Natuurlijke bevolkingsgroei

Wat gaan we leren?

Aan het eind van de les weet je:

• Welke invloed het geboortecijfer en het sterftecijfer hebben op de bevolkingsgroei
• Waardoor geboorte en sterfte in arme landen en in rijke landen veranderen

Wat is het geboortecijfer?
Wat is de betekenis van het woord?

Geboortecijfer

Het aantal geboorten per 1000 inwoners in een jaar noemen we het geboortecijfer.

Sterftecijfer

Het aantal mensen dat in een jaar overlijdt per 1000 inwoners, noemen we het sterftecijfer. 

Natuurlijke bevolkingsgroei:

Geboortecijfer - sterfte cijfer= natuurlijke bevolkingsgroei

Natuurlijke bevolkingsgroei

In Nederland is het geboortecijfer 11, het sterftecijfer is 9. We hebben een .........

1. geboorteoverschot
2. sterfteoverschot

In Duitsland is het geboortecijfer 9 en het sterftecijfer is 11, we hebben een ....

1. geboorteoverschot
2. sterfteoverschot

bevolkingsmodel (of transitiemodel)

Geboortecijfer

Sterftecijfer

Geboorteoverschot

Sterfteoverschot

Fase 1

• Hoog geboortecijfer
• Hoog sterftecijfer

  = bevolking blijft gelijk

Fase 3

• Daling geboortecijfer
• Laag sterftecijfer

  = bevolking groeit

Fase 2

• Hoog geboortecijfer

• Daling sterfecijfer

  = bevolking groeit

Fase 4

• Laag geboortecijfer
• Laag sterftecijfer

 = bevolking blijft gelijk (of krimpt)

In welke fases is er grote bevolkingsgroei?

1. fase 1 en 4
2. fase 1 en 3
3. fase 2 en 4
4. fase 2 en 3

Arme landen zitten vooral in fase .... en fase ...

1. fase 1 en 2
2. fase 2 en 4
3. fase 1 en 4
4. fase 5 en 6

Aan de slag

• Wat? Maak paragraaf 1.3 opdracht 1 t/m 8
• Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
• Hulp? Buur, docent, boek
• Tijd? 10 minuten
  
• Resultaat? Huiswerk is af
  
• Klaar? Maak paragraaf 1.1 + 1.2 af
• Ook daarmee klaar? Maak 1.3 verder af

Noem 2 redenen waarom in arme landen het geboortecijfer hoog is.

Redenen hoog geboortecijfer

- weinig voorbehoedsmiddelen

- veel kindersterfte

- kinderen als oudedagsvoorziening

- kinderen geven aanzien

- cultureel bepaald

- godsdienst is belangrijk

Vergrijzing

Mensen blijven steeds langer leven door betere gezondheidszorg.

Er komen dus steeds meer ouderen in de samenleving. 

Vergrijzing

Aan de slag

• Wat? Maak paragraaf 1.3 helemaal af
• Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
• Hulp? Buur, docent, boek
• Tijd? Tot het einde van de les
  
• Resultaat? Huiswerk is af
  
• Klaar? Haal een AK-puzzel bij de docent