Havo 2 H1 Bevolking §1.1 geboorte en sterfte

Demografie (bevolking)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Demografie (bevolking)

Slide 1 - Slide

Demografische transitie
Leerdoelen:
– Je weet hoe natuurlijke bevolkingsgroei tot stand komt.
– Je weet wat demografische transitie inhoudt.
– Je begrijpt waarom in de tweede en derde fase van het demografische-transitiemodel de natuurlijke bevolkingsgroei hoog is.
– Je begrijpt waarom het geboortecijfer in ontwikkelingslanden hoger is dan in ontwikkelde landen.
– Je begrijpt waarom het sterftecijfer in ontwikkelingslanden hoger is dan in ontwikkelde landen.
– Je kunt het geboorteoverschot of sterfteoverschot berekenen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Demografische transitie
Demografie = Studie die kijkt naar:
  • aantal inwoners van een land;
  • leeftijdsgroepen;
  • afkomst.

Demografische transitie = de verandering in geboorte- en sterftecijfers door ontwikkeling van een land.

Slide 4 - Slide

Geboortecijfer 
Aantal levendgeborenen per jaar per 1000 inwoners.

Aantal geboortes
__________________ x 1.000 = geboortecijfer
totale bevolking

(Sterftecijfer bereken je op exact dezelfde wijze)

Slide 5 - Slide

Vruchtbaarheidscijfer
Aantal levendgeborenen per 1000 vrouwen van 15 tot 45 jaar per jaar

(is dus iets anders dan geboortecijfer)

Slide 6 - Slide

wat is natuurlijke bevolkingsgroei?
geboortecijfer - sterftecijfer

hoger geboortecijfer dan sterftecijfer = geboorteoverschot (de bevolkingsomvang groeit/ neemt toe)

hoger sterftecijfer dan geboortecijfer = sterfteoverschot (de bevolkingsomvang krimpt/ neemt af)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bevolkingsgroei
Groei: hoger geboortecijfer dan sterftecijfer.

Krimpen: hoger sterftecijfer dan geboortecijfer.

Slide 9 - Slide

Even oefenen
  •  In Nederland werden in 2020 136.000 baby's geboren. Nederland had toen 17.345.000 inwoners. Bereken het geboortecijfer
  • 136.000 : 17.345.000 x 1000 = 7,8 --> geboortecijfer

  • In Nigeria werden in 2020 6.323.825 baby's geboren. Nigeria had toen 200.000.000 inwoners. Bereken het geboortecijfer. 
  • 6.323.825 : 200.000.000 x 1000 = 316,2 --> geboortecijfer

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Wat? vul het demografisch transitiemodel verder in.
Hoe? haal de informatie uit je boek §1.1
Hulp? boek, buur
Tijd? vertelt je docent
Uitkomst? bespreken in groepjes, daarna klassikaal
Klaar? maak alvast opdracht 3 en 6
Huiswerk: maken 3, 6 & 9 (stencil)

Slide 11 - Slide

Vervolg §1.1
  1. Terugblik vorige les
  2. Oefenen: rekenen met demografie
  3. Huiswerk bespreken
  4. Demografisch transitiemodel
  5. Maken opdracht 3, 6 & 9 + bespreken
  6. Afsluiten; beheers je alle leerdoelen? 

Slide 12 - Slide

Bereken:
  • Geboortecijfer
  • aantal inwoners: 12.540.000
  • aantal geboortes: 23.438
  • 1,8
  • Aantal geboorten 
  • aantal inwoners: 65.300.000
  • geboortecijfer: 5,6 
  • 365.680 
  • geboortecijfer / 1000 X aantal inwoners

Slide 13 - Slide

Bereken:
  • Geboortecijfer
  • aantal inwoners: 6.584.000
  • aantal geboortes: 86.300
  • 13,1
  • Aantal geboorten 
  • aantal inwoners: 4.520.000
  • geboortecijfer: 8,4
  • 37.968 
  • Aantal sterfgevallen
  • aantal inwoners: 12.000.000
  • sterftecijfer: 5,4
  • 64.800

Slide 14 - Slide

Bereken:
  • Sterftecijfer
  • aantal inwoners: 25.000.000
  • aantal sterfgevallen: 68.400
  • 2,7 
  • Aantal geboorten 
  • aantal inwoners: 25.000.000
  • geboortecijfer: 8,9
  • 222.500 
  • Natuurlijke bevolkingsgroei 
  • 8,9 - 2,7 = 6,2 (geboorte-overschot)

Slide 15 - Slide

Bereken:
  • Sterftecijfer
  • aantal inwoners: 30.000.000
  • aantal sterfgevallen: 90.000
  • 3,0
  • Aantal geboorten 
  • aantal inwoners: 30.000.000
  • geboortecijfer: 2,4
  • 72.000
  • Natuurlijke bevolkingsgroei 
  • 2,4 - 3,0 = -0,6 (sterfte-overschot)

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
  • Maken: opdracht 3, 6 &  9
  • Huiswerk:
  • Leren: Demografisch transitiemodel
  • Je moet van elke fase weten of het geboortecijfer, sterftecijfer en de totale bevolking stijgt, gelijk blijft of daalt
  • Ook wat dit betekent
  • Hoe zou je dit kunnen leren? 

Slide 17 - Slide

BRON 3

Slide 18 - Slide

BRON 5

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Fase 1
  • Hoog geboortecijfer
  • Hoog sterftecijfer
  = bevolking blijft gelijk

Fase 3
  • Daling geboortecijfer
  • Laag sterftecijfer
  = bevolking groeit

Fase 2
  • Hoog geboortecijfer
  • Daling sterfecijfer
  = bevolking groeit

Fase 4
  • Laag geboortecijfer
  • Laag sterftecijfer
 = bevolking blijft gelijk (of krimpt)

Slide 21 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 3 t/m 6 & 9
Blz. 2 werkboek

Slide 22 - Slide

Demografische transitie
Leerdoelen:
– Je weet hoe natuurlijke bevolkingsgroei tot stand komt.
– Je weet wat demografische transitie inhoudt.
– Je begrijpt waarom in de tweede en derde fase van het demografische-transitiemodel de natuurlijke bevolkingsgroei hoog is.
– Je begrijpt waarom het geboortecijfer in ontwikkelingslanden hoger is dan in ontwikkelde landen.
– Je begrijpt waarom het sterftecijfer in ontwikkelingslanden hoger is dan in ontwikkelde landen.
– Je kunt het geboorteoverschot of sterfteoverschot berekenen.

Slide 23 - Slide

Fase 1
Fase 1: 
Hoge geboortecijfers.
Hoge sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: stabiel of langzame toename.

Fase 2
Fase 2: 
Hoge geboortecijfers
Snel dalende sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: hele snelle ..bevolkingstoename

Fase 3
Fase 3: 
Snel dalende geboortecijfers.
Langzaam dalende sterftecijfers..
Natuurlijke bevolkingsgroei: groei wordt langzaam minder.

Fase 4
Fase 4: 
Lage geboortecijfers.
Lage sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: weinig of geen groei.

Fase 5
Fase 5: 
Dalende geboortecijfers.
Stijgende sterftecijfers.
Natuurlijke bevolkingsgroei: langzame ..bevolkingsafname..

Demografisch transitiemodel
Demografische transitie = De overgang van hoge geboortecijfers en hoge sterftecijfers naar lage geboortecijfers en lage sterftecijfers

Slide 24 - Slide