6.1 De verwantschap tussen soorten 4V

H9: Erfelijkheid
H6: Soorten en populaties
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H9: Erfelijkheid
H6: Soorten en populaties

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 6
6.1 De verwantschap tussen soorten
6.2 Populaties
6.3 Soorten en hun omgeving
6.4 Relaties tussen soorten

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.1 Verwantschap tussen soorten

Slide 3 - Slide

Doel 6.1
  • Je kunt uitleggen wat de definitie van een soort is (en dat deze definitie niet waterdicht is)
  • Je weet hoe de indeling van soorten tot stand komt
  • Je snapt de naamgeving van soorten




Slide 4 - Slide

Wat is een soort?
Individuen (die een overeenkomst hebben in uiterlijke kenmerken) die in staat zijn om vruchtbare nakomelingen te krijgen.




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is een soort?
  • Soms ontstaan uit ongeslachtelijke voortplanting ook vruchtbare nakomelingen (bijv. wandelende takken)
  • Soms ontstaan er hybrides (mix tussen twee soorten) die wél vruchtbaar zijn. Dit kan alleen bij nauwe verwantschap (zelfde geslacht).
-> dit maakt de definitie niet helemaal sluitend. DNA onderzoek kan dan uitsluitsel geven.



Slide 8 - Slide

Hybriden
muilezel (♂ ezel ♀ paard), muildier (vice versa)

Slide 9 - Slide

Hybriden
Killer bee (Europese and Afrikaanse bij), 
wel vruchtbaar

Slide 10 - Slide

Hybriden
Mineola (mandarijn en grapefruit)


Slide 11 - Slide

Hybriden
Romanesco
(bloemkool 
en broccoli)


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe heet deze hybride?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Hoe heet deze hybride?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Hoe heet deze hybride?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Hoe heet deze hybride?

Slide 20 - Open question

Wie hoort bij wie?

Slide 21 - Slide

Wie hoort bij wie?

Slide 22 - Slide

Carl Linnaeus (1707 – 1778)
Grondlegger taxonomie – wetenschappelijke indeling van soorten/ Binominale naamgeving/ Op uiterlijke kenmerken

Slide 23 - Slide

Ordening
Alle organismen op aarde zijn ondergebracht in een systeem:
ordening. De ordening geeft ook verwantschap weer (zie H7).

Begint bij de vier rijken (planten, dieren, bacterien, schimmels).


Slide 24 - Slide

Ordening - voorbeeld

Slide 25 - Slide

Wat is de nederlandse naam van deze plant?

Slide 26 - Open question

Wat is de soortnaam van de moderne mens?

Slide 27 - Open question

Domeinen
Boven de verdeling in Rijken zit nog een verdeling in domeinen:
Archaea (celmembraan met enkele laag fosfolipiden)
Bacteriën (celmembraan met dubbele laag fosfolipiden)
Eukaryoten (celmembraan met dubbele laag fosfolipiden)

Slide 28 - Slide

Ondersoorten/ rassen
Als er binnen een soort nog specifieke kenmerken gescheiden voorkomen dan worden er ondersoorten onderkend.

Ondersoorten worden aangeduid met een extra naam ná de soortaanduiding.
Bijvoorbeeld:
Phalacrocorax carbo novaehollandiae
- australie en nieuw-zeeland
Phalacrocorax carbo hanedae – japan


Slide 29 - Slide

Ondersoorten/ rassen

Slide 30 - Slide

Wie hoort bij wie?

Slide 31 - Slide

Wie hoort bij wie?

Slide 32 - Slide

Maak een stamboom

Slide 33 - Slide

Maak een stamboom van de zangvogels

Slide 34 - Open question

Wie hoort bij wie?

Slide 35 - Slide

Gebruik DNA
Biologen gebruiken vaker DNA om tot een betrouwbare indeling van de soorten te komen.
Bijvoorbeeld gen voor hemoglobine.

Sommige geven muteren met een constante snelheid en kunnen als moleculaire klok worden gebruikt.

Slide 36 - Slide

Doel 6.1
  • Je kunt uitleggen wat de definitie van een soort is (en dat deze definitie niet waterdicht is)
  • Je weet hoe de indeling van soorten tot stand komt
  • Je snapt de naamgeving van soorten




Slide 37 - Slide

Examenvraag oefenen
In het Nederlandse zoete water komt, net zoals in de rest van Europa en Azië, de snoek, Esox lucius, voor. In de wateren van de Verenigde Staten en Canada komen de snoeksoorten Esox masquinongy en Esox niger voor en van Esox americanus de ondersoorten Esox americanus americanus en Esox americanus vermiculatus.
Omdat de snoek een geliefde sportvis is, heeft men in kwekerijen snoeken gekruist en de nakomelingen in viswater uitgezet. In gevangenschap zullen snoeken van dezelfde soort gemakkelijk nakomelingen krijgen. Men heeft ook geprobeerd exemplaren van verschillende snoeksoorten met elkaar te kruisen.
Tussen welke van de hierboven genoemde vier Noord-Amerikaanse snoeken is een kruising met zekerheid succesvol? Leg uit.

Slide 38 - Slide

HUISWERK
In de online methode.
Maak de opdrachten van
6.1: Leerroute B

Slide 39 - Slide