What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bijvoeglijk naamwoord + bijwoord
Basis-
grammatica
+
Bijwoord
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Basis-
grammatica
+
Bijwoord
Slide 1 - Slide
Een bijwoord kan NOOIT
iets zeggen over...
timer
0:20
A
een werkwoord
B
een ander bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Quiz
BIJWOORD
Zegt iets over:
- een werkwoord
- een bijvoeglijk naamwoord
- een ander bijwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Zegt iets over:
- een znw
Slide 3 - Slide
Op welke extra letters kan een bijvoeglijk naamwoord eindigen?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Welk bijvoeglijk naamwoord is juist?
J'adore les plantes ...?...
A
vert
B
verts
C
verte
D
vertes
Slide 6 - Quiz
Wat betekent de zin uit de vorige vraag eigenlijk...?
A
Ik hou van mooie planten.
B
Ik ben gek op groene planten.
C
Ik ben dol op mooie planten.
D
Ik hou van groene planten.
Slide 7 - Quiz
Wat betekent de zin uit de vorige vraag eigenlijk...?
A
Ik hou van mooie planten.
B
Ik ben gek op groene planten.
C
Ik ben dol op mooie planten.
D
Ik hou van groene planten.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Waar staat in de basisregel het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Welke bijvoeglijke naamwoorden
komen VOOR het zn?
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
En dan nu het bijwoord:
hoe vorm je het bijwoord in het Frans?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Als het bvnw NIET op een klinker eindigt, dan moet je het eerst...
A
een -e achter zetten
B
vrouwelijk maken
Slide 17 - Quiz
Vrai ou faux?
Exactment
A
vrai
B
faux
Slide 18 - Quiz
Vrai ou faux?
Activement
A
vrai
B
faux
Slide 19 - Quiz
Vrai ou faux?
Heureuxement
A
vrai
B
faux
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Nog een paar controlevragen...
Slide 25 - Slide
Het bv.nw. GRAND komt achter het zn.
A
vrai
B
faux
Slide 26 - Quiz
Welke vertaling is juist voor
'wat een leuk meisje!'
A
Quelle jolie fille!
B
Quelle fille jolie!
C
Quelle joli fille!
D
Quelle fille joli!
Slide 27 - Quiz
Welke vertaling is juist voor:
de rode auto
A
la rouge voiture
B
la voiture rougee
C
la voiture rouge
D
la rougee voiture
Slide 28 - Quiz
Twee mooie boeken.
Deux ... livres ...
A
Deux beau livres.
B
Deux livres beaux.
C
Deux beaux livres.
D
Deux belles livres.
Slide 29 - Quiz
Hij is een goede zanger.
A
Il est un bon chanteur.
B
Il est un bien chanteur.
Slide 30 - Quiz
Hij zingt goed.
A
Il chante bon.
B
Il chante bonnement.
C
Il chante bien.
D
Il chante biennement
Slide 31 - Quiz
Je me sens ... à l'aise.
A
mauvais
B
mal
C
mauvaise
D
mauvaisement
Slide 32 - Quiz
Un nouveau portable, ça coûte ...
A
chère
B
chèrement
C
cher
Slide 33 - Quiz
Noteer het juiste bijwoord in het Frans;
Cette leçon dure déjà trop ... (lang)...
Slide 34 - Open question
More lessons like this
Bijvoeglijk naamwoord + bijwoord
September 2022
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Bijvoeglijk naamwoord + bijwoord
13 days ago
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
VWO 5 - ch. 1: bijvoeglijk naamwoord + bijwoord
February 2024
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Bijvoeglijk naamwoord + bijwoord
14 days ago
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
les 5 - 7 oktober 2024
October 2024
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
VWO 4 - ch. 2: bijwoord
February 2024
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
bijvoeglijk naamwoord + bijwoord, vergelijkingen
April 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Bijvoeglijk naamwoord + bijwoord
September 2024
- Lesson with
53 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5