This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
havo 5
argumenteren deel 2
Slide 1 - Slide
programma
Leesmoment
uitwisselen verhalen uit het HW
hh vorige les
argumentatieschema's uitleg en oefenen
Slide 2 - Slide
noteer per verhaal de argumenten en geef aan feitelijk of waarderend
Maak groepjes van 4 of 5 mensen
lees elkaars verhaal
Slide 3 - Slide
Herhaling vorige les
Waar ging het ook alweer over?
Slide 4 - Slide
Ik kan nog niet goed zeggen wat ik van de persconferentie moet vinden.
A
Positief
B
Negatief
C
Twijfel
Slide 5 - Quiz
Stelling: Je kunt beter met het OV naar Rotterdam gaan.
Het is veel gezelliger om met het OV naar R'dam te komen.
Dan maken er meer mensen gebruik van het OV.
Waarderend argument
Feitelijk argument
Slide 6 - Drag question
Het beste is om minimaal 1,5 liter water per dag te drinken. Wetenschappers uit Leiden hebben dat laatst ontdekt.
A
Onderzoek/Wetenschap
B
Gezag
C
Nut
D
Feit
Slide 7 - Quiz
Ook al ben je nog zo’n goede voetballer en verdien ze nog zoveel, belasting betalen behoort iedereen te doen.
A
Geloof
B
Normen/Waarden
C
Feit
D
Vermoedens
Slide 8 - Quiz
ARGUMENTATIESTRUCTUUR
Hoe je van een onoverzichtelijke tekst een duidelijk BLOKJESschema kan maken.
Slide 9 - Slide
Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).
Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.
Slide 10 - Slide
Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt.
Slide 11 - Slide
Meervoudig nevenschikkend= naast elkaar
Kun je de argumenten los gebruiken?
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
↑ ↑
Hierdoor zullen de files afnemen. Het is beter voor het milieu.
(onafhankelijk)
Slide 12 - Slide
Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.
Slide 13 - Slide
Meervoudig nevenschikkend = naast elkaar
Kun je de argumenten los gebruiken?
We kunnen vanavond niet meer terug naar Amsterdam.
↑ ↑
Ik heb te veel gedronken. De treinen rijden niet.
(afhankelijk)
Slide 14 - Slide
Blokjesschema
Politici zijn niet te vertrouwen: ze hebben immers allemaal hun eigen belangen voorop staan. Ik ga
dan ook niet meer stemmen bij de volgende verkiezingen. Bovendien ben ik dan op wereldreis.
Zet deze redenering in een blokjesschema (volgende slide)
Slide 15 - Slide
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Subargument
Ik ben op wereldreis.
Ze hebben allemaal hun eigen belangen voorop staan.
Politici zijn niet te vertrouwen.
Ik ga niet meer stemmen.
Slide 16 - Drag question
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 17 - Quiz
Argumentatieschema's
Oorzaak en gevolg
Kenmerk of eigenschap
Voor- en nadelen
Voorbeelden
Vergelijking
Autoriteit
Slide 18 - Slide
Oorzaak en gevolg
Hij heeft een onvoldoende gehaald
want hij heeft niet geleerd.
Slide 19 - Slide
Oorzaak en gevolg
Dit is een gevaarlijke kruising
want er gebeuren hier veel ongelukken.
Slide 20 - Slide
Kenmerk of eigenschap
Dat is een goede zanger
want hij zingt altijd zuiver.
Slide 21 - Slide
Voor- en nadelen
Je moet je huiswerk maken
want anders zul je nooit een voldoende halen.
Slide 22 - Slide
Voor- en nadelen
Laten we deze zomer op vakantie naar Frankrijk gaan
want dan hebben we de grootste kans op mooi weer.
Slide 23 - Slide
Voorbeeld
Een topfunctie is haalbaar voor Nederlandse vrouwen
want Neelie Smit Kroes is jarenlang Eurocommissaris geweest.
Slide 24 - Slide
Vergelijking
Je kunt best een voldoende halen voor deze toets
want Johan is het ook gelukt.
Slide 25 - Slide
Autoriteit
Je moet minimaal twee keer per dag je tanden poetsen
want dat zegt de tandarts.
Slide 26 - Slide
Welk argumentatieschema wordt gebruikt in de volgende argumentatie?
Slide 27 - Slide
Hoe kun je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voordelen-nadelen
D
Voorbeeld
Slide 28 - Quiz
Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voordelen-nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg
Slide 29 - Quiz
Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit
Slide 30 - Quiz
Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voordelen-nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit
Slide 31 - Quiz
Waarom moet ik een briefje halen? Isabelle was vorige les ook te laat en zij hoefde geen briefje te halen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Voorbeeld
D
Autoriteit
Slide 32 - Quiz
Deze supermarkt vindt omzet belangrijker dan dierenleed, want het merendeel van het kippenvlees in de schappen is afkomstig van plofkippen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Kenmerk of eigenschap
D
Voordelen-nadelen
Slide 33 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 34 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 35 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 36 - Quiz
Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 37 - Quiz
Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 38 - Quiz
Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.