HV3 Gedrag BS3: ontstaan van gedrag 22-23

1 / 15
next
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

Inventariseren: 
Wat is interne prikkel, externe prikkel, motivatie, aangeboren gedrag, aangeleerd gedrag.
Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten prikkels
  • Een prikkel van buiten  het lichaam, noem je een uitwendige prikkel. Bijvoorbeeld: Je ruikt vers gebakken brood
  • Een prikkel van binnen uit het lichaam, noem je een inwendige prikkel. Bijvoorbeeld: Je ademt omdat je CO2 concentratie in je bloed te hoog is.

Slide 3 - Slide

Wat zijn nog meer voorbeelden van uitwendige of inwendige prikkels?
Motivatie
  • Motivatie (drang) = bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag
  • Het wel of niet vertonen van gedrag is afhankelijk van de motivatie. De motivatie is afhankelijk van inwendige prikkels, uitwendige prikkels, en je fysieke toestand.

Slide 4 - Slide

Als je een boterham eet, wordt vervolgens de interne prikkel kleiner (maag geeft geen hongersignaal meer af), en de motivatie dus ook weer kleiner. Er is dan een sterkere prikkel nodig om je alsnog te laten eten (bijv. iets heel lekkers).

Bijvoorbeeld: Ik heb honger (interne prikkel), en ik zie een snoepautomaat boven aan de trap staan (externe prikkel), maar ik loop op krukken, of heb last van mijn knie. De fysieke toestand verkleint dan een groot deel de motivatie omdat het veel moeite is of schade kan aanrichten.
Voorbeeld 2: Je staat in de supermarkt, je hebt honger, maar je bent op een dieet omdat je overgewicht hebt. Of zelfde maar je komt uit de sportschool en je ruikt macdonalds.
Tonen van gedrag
  • Aangeleerd gedrag: Gedrag dat is geleerd van anderen
  • Aangeboren (erfelijk) gedrag: gedrag dat door erfelijke factoren wordt bepaald (wat dus niet 'geleerd' hoeft te worden).
  • Nieuw gedrag

Slide 5 - Slide

kan aang
tot stand komen van gedrag

Slide 6 - Slide

Bijvoorbeeld: Ik heb honger (interne prikkel), en ik zie een snoepautomaat boven aan de trap staan (externe prikkel), maar ik loop op krukken, of heb last van mijn knie. De fysieke toestand verkleint dan een groot deel de motivatie omdat het veel moeite is of schade kan aanrichten. 
Voorbeeld 2: Je staat in de supermarkt, je hebt honger, maar je bent op een dieet omdat je overgewicht hebt. Of zelfde maar je komt uit de sportschool en je ruikt macdonalds.
Een prikkel afkomstig van buiten het organisme heet een ...
A
Inwendige prikkel
B
Binnenprikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een eendenkuikentje wordt door een snoek in zijn poot gebeten. Het eendje begint daardoor hard te piepen.
A
De aanleiding tot het piepen was een inwendige prikkel
B
De aanleiding tot het piepen was een uitwendige prikkel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Zeeschildpadden leggen hun eieren op het strand. Ze graven een kuil in het zand, leggen er hun eieren in en dekken de eieren af met zand. Daarna gaan ze terug naar zee. Als de jongen uit de eieren komen, graven ze zich uit en kruipen naar zee, zoals in de afbeelding is te zien.
A
dit gedrag is erfelijk (aangeboren)
B
dit gedrag is aangeleerd

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Het gedrag dat bij 1 tot en met 6 is te zien, is erfelijk bepaald.

A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een zuigreflex (meteen drinken bij de moeder) bij een jong varkentje is een voorbeeld van...?
A
Aangeleerd gedrag
B
Oefenen
C
Inprenting
D
Aangeboren gedrag

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN voorbeeld van een inwendige prikkel
A
Hongergevoel door hormonen die je lege maag afgeeft
B
Naar de wc rennen door een volle blaas
C
Schrikken van een luchtalarm
D
Hormonen die zorgen voor puberaal gedrag

Slide 12 - Quiz

Interne prikkel: afwijking van normwaarden zoals vocht, energie, temperatuur.
Het eten wat op tafel ligt, kan mijn motivatie om te eten veranderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Inwendige prikkels zijn niet beïnvloedbaar
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Op het moment dat je gedrag vertoont beïnvloed dat je inwendige prikkel!

wel, bijv. als je ademt daalt je co2 concentratie in je bloed weer, en veranderd dus de inwendige prikkel. Zelfde geld voor na het eten, of na de seks --> hormoonspiegel veranderd.
Situatie:
Henk loopt in de discotheek op zaterdagavond. Hij is 17 jaar en de testosteron giert door zijn lijf. Speciaal voor vanavond heeft hij zijn mooiste outfit aangetrokken. Plotseling ziet hij aan de bar een leuk meisje staan die naar hem lacht.
Is zijn motivatie groot om op haar af te stappen en een praatje te maken, waarom wel of niet?

Slide 15 - Open question

Benoem een situatie waarin Henk minder geneigd is om op een meisje af te stappen (dus het gedrag 'vinden van een partner') te vertonen:
Bijv, je voelt je ziek en gaat ter controle naar de huisarts vanwege aanhoudende diarree. Je bevindt je in de wachtkamer bij de huisarts met kuchende mensen om je heen.