Oefentoets Hoofdstuk 2

Opgave 1 a
Taeke heeft 60 kg kippenvoer op voorraad. Zijn kippen eten 3,75 kg voer per dag.  Hierbij hoort de formule 
 voorraad in kg = 60 – 3,75 × tijd in dagen. Vul tabel in

30
25
15
60
55
40
0
10
45
15
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
Middelbare school

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Opgave 1 a
Taeke heeft 60 kg kippenvoer op voorraad. Zijn kippen eten 3,75 kg voer per dag.  Hierbij hoort de formule 
 voorraad in kg = 60 – 3,75 × tijd in dagen. Vul tabel in

30
25
15
60
55
40
0
10
45
15

Slide 1 - Drag question

Opgave 1 b
Zie tabel van opgave 1a. Teken nu de grafiek bij deze tabel. Maak hiervan een foto en load het hieronder op.

Slide 2 - Open question

Opgave 1c
De grafiek van vraag 1b moet er
zo uitzien. Heb jij hem juist getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Opgave 1d
Na hoeveel dagen is voorraad op?
A
4
B
8
C
12
D
16

Slide 4 - Quiz

Opgave 1e
Na hoeveel dagen is er nog 22,5 kg op
voorraad?
A
10
B
14
C
12
D
16

Slide 5 - Quiz

Opgave 2a


Vul de tabellen in. 
21,50
27,50
31,25
2
12,50
20
5
27,50
11,75
15
10,75
20,50
32,25
7
14,50
25
28,50

Slide 6 - Drag question

Opgave 2b
Zie tabel van opgave 2a. Teken beide grafieken in één overzicht. Maak hiervan een foto en load het hieronder op.

Slide 7 - Open question

Opgave 2c
De grafiek van vraag 2b moet er zo uitzien.
Heb jij hem juist getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Opgave 2d
Na hoeveel uur verdienen Mike en Bart
evenveel?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quiz

Opgave 2e
Hiervoor heb je berekend na hoeveel uur
Mike en Bart evenveel verdienen.
Hoeveel verdienen zij op dat punt?
A
€ 12
B
€ 15
C
€ 17,50
D
€ 18

Slide 10 - Quiz

Opgave 2f
Mike en Bart werken beide 6 uur.
Hoeveel euro verschil is er dan in inkomsten?

Let op: je kan het van grafiek aflezen, maar ook zelf berekenen met formules. 
A
€ 2
B
€ 5
C
€ 7
D
€ 1,50

Slide 11 - Quiz

Opgave 3a
Bij het gewicht in kg van Joeri hoort de vergelijking
90 – 0,5 × aantal weken = 75

Los de vergelijking op met inklemmen (zie plaatje).
Aantal weken = .....
A
25
B
20
C
30
D
35

Slide 12 - Quiz

Opgave 3b
Je hebt in de vraag hiervoor de formule (90 – 0,5 × aantal weken = 75) opgelost.
Wat heb je nu precies uitgerekend? Wat betekent dit?

Slide 13 - Open question

Opgave 4a alleen Kader klassen
Bakkerij Bert berekent de baktijd van een brood met de formule



Van een boerenbrood is de baktijd 35 minuten. Hoeveel seconden is dat?

A
2100
B
2000
C
2150
D
2200

Slide 14 - Quiz

Opgave 4b alleen Kader klassen
Bakkerij Bert berekent de baktijd van een brood met de formule



Van een boerenbrood is de baktijd 35 minuten. Hoe zwaar is dat brood? Los op met inklemmen.

A
550 gram
B
450 gram
C
500 gram
D
600 gram

Slide 15 - Quiz

Opgave 5 alleen Kader klassen
Los de vergelijking 3,5x + 5,5 = 16 op met de balansmethode.
X = ...

A
3
B
3,5
C
5,5
D
4

Slide 16 - Quiz

Opgave 6 alleen Kader klassen

A
65
B
60
C
25
D
55

Slide 17 - Quiz