This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Reading
Slide 1 - Slide
Leesvaardigheid - gap text
In een gap text moet je zelf een woord invullen om de zin kloppend te maken. Waar let je op?
Waar gaat de zin over?
Wat voor soort woord moet je invullen? (werkwoord, zelfstandig naamwoord, signaalwoord?)
Wat betekenen de woorden waaruit je kunt kiezen? Weet je dat niet? Zoek het dan op!
Slide 2 - Slide
Je leest de tekst eerst zoekend- waar is de gap?
Daarna lees je de tekst intensief- jij moet weten wat voor woordje je moet invullen.
- Lees het stukje voor de gap
- Lees het stukje na de gap
- Verzin zelf een woord, staat deze in de opties?
Slide 3 - Slide
Welk woord hoort er in de eerste gap?
A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.
Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.
Slide 4 - Open question
Welk woord hoort er in de tweede gap?
A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.
Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.
Slide 5 - Open question
Airtravel
Je gaat een gap filling exercise maken. In de tekst zitten 9 gaps, bij iedere gap kies je welk woord erin past.