Week 50 Reading 'Purpose'

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Reading 

Deze les gaan we besteden aan leesvaardigheid. Je gaat leren;

• Welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn
  
• Welke leesstrategieën we kennen en 
• wanneer en hoe je die leesstrategieën hanteert
  

Bekijk nu eerst de korte instructievideo. 

Nadat je de video bekeken hebt maak je de matching opdracht en de meerkeuze vragen die er achteraan komen. 

0

Welke items horen bij welk tekstdoel?

Informeren/

instrueren

Amuseren

Overtuigen

Overhalen

Informatieve tekst

Amuserende tekst

Meninggevende tekst

Aansporende tekst

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Leesvaardigheid - gap text

In een gap text moet je zelf een woord invullen om de zin kloppend te maken. Waar let je op?

• Waar gaat de zin over?
• Wat voor soort woord moet je invullen? (werkwoord, zelfstandig naamwoord, signaalwoord?)
• Wat betekenen de woorden waaruit je kunt kiezen? Weet je dat niet? Zoek het dan op!

Welk woord hoort er in de eerste gap?

A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.

Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.

Fill in gap 1:
A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.
Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.

1. bag
2. clothes
3. teeth
4. legs

Welk woord hoort er in de tweede gap?

A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.

Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.

Fill in gap 2:
A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.
Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.

1. cookies
2. sharks
3. surfboards
4. waves

Airtravel

Je gaat een gap filling exercise maken. In de tekst zitten 9 gaps, bij iedere gap kies je welk woord erin past. 

Which word fits gap #1?

Click text to zoom

1. the
2. a
3. one

Which word fits gap #2?

Click text to zoom

1. fly
2. flown
3. flew

Which word fits gap #3?

Click text to zoom

1. in
2. at
3. through

Which word fits gap #4?

Click text to zoom

1. lot
2. many
3. few

Which word fits gap #5?

Click text to zoom

1. fast
2. faster
3. fastest

Which word fits gap #6?

Click text to zoom

1. must
2. should
3. could

Which word fits gap #7?

Click text to zoom

1. between
2. from
3. of

Which word fits gap #8?

Click text to zoom

1. with
2. on
3. by

Which word fits gap #9?

Click text to zoom

1. them
2. their
3. they

That's it for today!

Homework 16/11



3.3 ex. 22 t/m 27

3.4 ex. 29 t/m 38 + pronunciation 

3.3 + 3.4 catch up/ get ahead 

Basics grammar: Tags