doel: je kunt di- en polyhybride vraagstukken oplossen
1) AA Bb Cc dd Ee wordt gekruist met aa Bb CC Dd ee. Bereken de kans op Aa BB cc Dd ee
2) kroonbladeren van een plant hebben drie onafhankelijk overervende eigenschappen: breedte, kleur en insnijding
P = smal, wit en niet ingesneden x breed, rood , diep ingesneden
F1 = 100% ovaal, rose en ondiep ingesneden
Uit een plant in de F1 wordt na zelfbestuiving zaad gewonnen en gezaaid. Bereken de kans op planten met ovale, witte en diep ingesneden bladeren in de F2
3) In druiven kunnen in twee stappen kleurstoffen worden gemaakt:
kleurloze grondstof -------1------> gele kleurstof -------2------> blauwe kleurstof
Een plant met allel E kan enzym 1 maken, met allel F kan de plant enzym 2 maken
twee blauwe druivenplanten kruisen onderling. De F1 bestaat bestaat uit zowel planten die blauwe druiven maken als planten die gele druiven maken. Van welke kruising is dit het resultaat?
A EeFF x EeFF B eeFF x EEFF C EEFf x EEFf D EEFf x EeFF