1G onregelmatige ww +mixopdrachten

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: 

Kauwgum in de prullenbak
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: 

Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Slide

Vandaag
presentaties 
huiswerk bespreken
verder met spelling §13 +§14
korte pauze
presentaties 
verder met spelling §13+§14
einde les

Slide 2 - Slide

presentaties
Amin,Querion,Milou,Tygo,Cloë

Slide 3 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

 voltooid of onvoltooid deelwoord?
Voltooid deelwoord
- Geeft vaak aan dat de handeling is afgelopen (voltooid).
- Maakt deel uit van het werkwoordelijk gezegde.
- Komt voor met een vorm van hebben, zijn of worden.
- begint vaak met ge / be / ver en staat aan het einde van de zin.
- eindigt op een t / d / en

Slide 5 - Slide

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
Sterk werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -en!

Zwemmen - Ik zwom - Ik heb gezwommen

Schrijven - Ik schreef - Ik heb geschreven

Zitten - Ik zat - Ik heb gezeten

Slide 6 - Slide

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
Zwak werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -d of -t!
Gebruik 't Kofschiptaxietje: haal -en van het hele werkwoord af en kijk naar de laatste letter:

Wel --> + t
Niet --> + d

Slide 7 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat de handeling nog bezig is (onvoltooid).

Hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde
Infinitief (hele werkwoord) + d

Lachend dansend springend zingend lopend vragend
slapend mopperend huilend etc. 


Slide 8 - Slide

Korte pauze!
timer
5:00

Slide 9 - Slide

presentaties
Jasmijn, Isa, Dennis,Sem

Slide 10 - Slide

Sterke werkwoorden
veranderen van klank in de verleden tijd.

ik zing - ik zong
ik schrijf - ik schreef
ik drink - ik dronk
Zwakke werkwoorden 
krijgen -de(n) of -te(n) op het einde in de verleden tijd.

ik maak - ik maakte
ik fiets - ik fietste
ik reis - ik reisde

Slide 11 - Slide

Onregelmatig werkwoord: zijn
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
ben
bent
ben
is
zijn

Slide 12 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: zijn
Tegenwoordige tijd
ik
ben
jij/je
bent
.... je/jij
ben
hij/zij/ze
is
wij/jullie/zij/ze
zijn
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
was
wij/jullie/zij/ze
waren

Slide 13 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: hebben
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
heeft
hebt
hebben
heb
heb

Slide 14 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: hebben
Tegenwoordige tijd
ik
heb
jij/je
hebt
.... je/jij
heb
hij/zij/ze
heeft
wij/jullie/zij/ze
hebben
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
had
wij/jullie/zij/ze
haden

Slide 15 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: willen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
willen
wil
wil
wilt
wil

Slide 16 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: willen
Tegenwoordige tijd
ik
wil
jij/je
wilt
.... je/jij
wil
hij/zij/ze
wil
wij/jullie/zij/ze
willen
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
wilde
wij/jullie/zij/ze
wilden

Slide 17 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: kunnen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
kun
kunnen
kunt
kan
kan

Slide 18 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: kunnen
Tegenwoordige tijd
ik
kan
jij/je
kunt
.... je/jij
kun
hij/zij/ze
kan
wij/jullie/zij/ze
kunnen
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
kon
wij/jullie/zij/ze
konden

Slide 19 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: zullen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
zal
zul
zullen
zal
zult

Slide 20 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: zullen
Tegenwoordige tijd
ik
zal
jij/je
zult
.... je/jij
zul
hij/zij/ze
zal
wij/jullie/zij/ze
zullen
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
zou
wij/jullie/zij/ze
zouden

Slide 21 - Slide

Onregelmatige werkwoorden:
zijn, hebben, willen, kunnen en zullen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Huiswerk
Maak cursus 7 §13 helemaal
Leer de onregelmatige werkwoorden (§13)


Slide 24 - Slide

Einde les!
Schuif je stoel aan en zet je tafel recht.

Tot de volgende les.

Slide 25 - Slide