Les: H.1, en 2, gramm. zinsdelen_2t2

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

GPW 2
Hoofdstuk 1 en 2, paragraaf grammatica zinsdelen

Slide 2 - Slide

Vandaag: oefenen en vragen
Hoofdstuk 1 en 2, paragraaf grammatica zinsdelen





            Hmm?! ... hier heb ik nog een vraag over

Slide 3 - Slide

Opdracht oefenen zinsdelen
Maak de vragen van de oefenopdracht.


Werk samen in je groepje en 
help elkaar de juiste antwoorden te vinden.

De zinnen + antwoorden vind je na de les in Google classroom 

Slide 4 - Slide

Opdracht oefenen zinsdelen
Vul van de zinnen ow, wg of ng, lv, mv, vv en bwb’en in. Zet zo nodig streepjes tussen de zinsdelen. Let op:
- Niet elke zin bevat alle zinsdelen. Vul dan een X in.
- Soms zijn er meerdere bwb'en. Scheid ze met een komma.
- Zet het naamwoordelijk deel van het ng tussen vierkante haken.

Slide 5 - Slide

Opdracht oefenen zinsdelen
1. Door de tegenvallende prestaties keek de coach gisteravond behoorlijk somber.
2. Waarschijnlijk is de schade aan woonhuizen na de najaarsstorm zeer ernstig.
3. Waarom hebben je vrienden ons die nare roddels over Bertold op de mouw gespeld?
4. Veel Haagse politici hebben geen oog voor de problemen van de gewone man.

Slide 6 - Slide

Opdracht oefenen zinsdelen
1. Door de tegenvallende prestaties | keek | de coach | gisteravond | behoorlijk somber.
2. Waarschijnlijk | is | de schade aan woonhuizen | na de najaarsstorm | zeer ernstig.
3. Waarom | hebben | je vrienden | ons | die nare roddels over Bertold | op de mouw gespeld?
4. Veel Haagse politici | hebben | geen oog | voor de problemen van de gewone man.

Slide 7 - Slide

Voorzetselvoorwerp en werkwoordelijk gezegde
Het voorzetselvoorwerp komt ook voor bij werkwoordelijke uitdrukkingen.
Een werkwoordelijke uitdrukking hoort bij werkwoordelijk gezegde!

Bv.: Aan karweitjes als afwassen hebben veel huisgenoten een broertje dood.

Slide 8 - Slide

De persoonsvorm (pv) is onderdeel van...
A
het gezegde
B
het naamwoordelijk gezegde
C
het onderwerp
D
het werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Wat kan je zeggen van alle woorden die vóór de pv in een zin staan?

Slide 10 - Open question

Heb je nog vragen over het GPW of de leerstof?

Slide 11 - Mind map

Huiswerk
1) Maak de oefentoets GPW2. Staat in Google classroom.

2) Stuur mij een e-mail als je met de antwoorden erbij jezelf gecontroleerd hebt en je snapt iets niet.

Slide 12 - Slide

Zet hem op!
                 SUCCES   MET
               Jullie kunnen het!
   HET   GPW!!

Slide 13 - Slide