Zij= als het onderwerp is
hen= na een voorzetsel of als het lijdend voorwerp is
hun= als het een meewerkend voorwerp en niet na een voorzetsel komt
Hen of hun?
Moet je dit invullen en komt het na een voorzetsel --> ALTIJD hen bijv.: Ik geef dit aan hen.
Ontleed dan de zin en bekijk wat de functie van hen/hun is.
Als het een lijdend voorwerp is= hen bijv. Ik heb hen niet gezien.
Als het een meewerkend voorwerp is= hun bijv. Ik geef hun de brief.