taal thema 4 les 7

Lesdoel:
Ik kan een bedrijvende zin omzetten naar een lijdende zin.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoel:
Ik kan een bedrijvende zin omzetten naar een lijdende zin.

Slide 1 - Slide

Bedrijvende zin:

Vertelt wat het onderwerp doet.

De man legt de appel neer.
Lijdende zin:

Vertelt wat er met het onderwerp wordt gedaan.

De appel wordt neergelegd door de man.

Slide 2 - Slide

Het kind hangt aan de rekstok.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 3 - Quiz

De schriften worden nagekeken door de juf.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 4 - Quiz

De pen wordt neergelegd door de man.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 5 - Quiz

De hond vangt de bal in de lucht.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 6 - Quiz

Het meisje ligt te slapen in haar bed.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 7 - Quiz

De boodschappen worden uitgepakt.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Juf doet de eerste zin voor.

Slide 10 - Slide

Zet in de lijdende vorm:
Het meisje zet de muts op.

Slide 11 - Open question

De kinderen zetten de stoelen op tafel.

Slide 12 - Open question

De kat at het koekje op.

Slide 13 - Open question

De juf ruimt de stiften op.

Slide 14 - Open question

De meester hangt de jas aan de kapstok.

Slide 15 - Open question