Hoofd- en bijzaken 3A

Laatste voorbereiding toets
We leren:
- Hoofd- en bijzaken herkennen
- Beetje herhaling tekstverbanden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Laatste voorbereiding toets
We leren:
- Hoofd- en bijzaken herkennen
- Beetje herhaling tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Als je denkt aan het lezen van een tekst. Wat zijn dan de hoofdzaken?

Slide 3 - Open question

Wat zijn bijzaken in een tekst?

Slide 4 - Open question

Leuke toevoegingen 
Op de voorkeursplaatsen
Feiten
jaartallen 
kenmerken van een onderwerp
Antwoord op de 5W+1H vragen
Minder belangrijk
Extra toelichting
voorbeelden
herhaling
Hoofdzaken
Bijzaken

Slide 5 - Drag question

Samen lezen
- Nieuwsbericht Nu.nl
- Opdrachten maken over hoofd- en bijzaken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

De eerste zin van het bericht: hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 8 - Quiz

"De verwachting was echter dat de zestigvoudig international snel zou aansluiten."

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 9 - Quiz

De quotes van De Boer tussen aanhalingstekens.

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 10 - Quiz

"Cilessen wordt....... zijn de andere keepers."

Hoofdzaak of bijzaak
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 11 - Quiz

"De Boer zei iets later op dinsdag bij......aldus de bondcoach."

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 12 - Quiz

Vragen over tekstverbanden

Slide 13 - Slide

In de 2e en 3e zin zit een tekstverband. Welke?
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Reden

Slide 14 - Quiz

Laat ik voorop stellen dat ik dit ongelooflijk zuur vind voor Jasper

--> Dit is het ene deel van de tegenstelling. Wat is het andere deel?

Slide 15 - Open question

In de laatste zin zit een reden. Aan welk signaalwoord herken je de reden?

Slide 16 - Open question

In deze alinea zit een tegenstelling. Aan welk signaalwoord herken je de tegenstelling?

Slide 17 - Open question

In deze alinea zit een tijdsvolgorde. Aan welk signaalwoord herken je de tijdsvolgorde?

Slide 18 - Open question

Hoe ga jij leren voor de toets?

Slide 19 - Open question