V2 Leesvaardigheid 18 verbindingswoorden 2

Welkom 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 

Slide 1 - Slide

Programma

  1. Leerwerkcheck / terugblik vorige les
  2. Leesvaardigheid les 18: verbindingswoorden
  3. maken:
  4. Cambiumned: zinsdelen: naamwoordelijk gezegde
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Slide

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Probleemstelling
D
Uitwerking

Slide 3 - Quiz

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling

Slide 4 - Quiz

Leesvaardigheid 18

Doel: Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden.

Slide 5 - Slide

Verbindingswoorden
  • Verbindingswoorden laten zien hoe de zinnen van één alinea met elkaar samenhangen. 
  • Verbindingswoorden helpen om het verband tussen de zinnen of deelzinnen aan te geven. 
  • Een ander woord voor verbindingswoord is signaalwoord
  • Als je de signaalwoorden uit een tekst weglaat, is een tekst lastiger te begrijpen. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een ....... tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 9 - Quiz

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 10 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 11 - Open question

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal.

Slide 12 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal.

Slide 13 - Open question

Aan de slag 
Lees blz. 74 goed en maak daarna opdracht  1,2,8,9 in je schrift. 
Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
Als je klaar bent, mag je nog even gaan lezen in je leesboek.

Slide 14 - Slide

Nakijken

Les 17
opdracht 1, 2, 3, 4, 6 en 7 

Slide 15 - Slide

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Omdat ik me dan beter concentreer.

Slide 16 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Omdat ik me dan beter concentreer.

Slide 17 - Open question

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.

Slide 18 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.

Slide 19 - Open question

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Hoewel tv kijken heerlijk is.

Slide 20 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Hoewel tv kijken heerlijk is.

Slide 21 - Open question

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé.

Slide 22 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé.

Slide 23 - Open question

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 24 - Open question

Van welk verband is hier sprake?

Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 25 - Open question

Noteer de verbindingswoorden/
signaalwoorden uit de mop.

Slide 26 - Open question

Kies een zin uit de mop en voeg
een passend verbindingswoord/
signaalwoord toe.

Slide 27 - Open question

Leerdoelcheck!

Noteer het verbindingswoord/signaalwoord en het bijbehorende verband uit de volgende zin.

Veel leerlingen hebben daarom moeite met de aanpassingen in hun dagritme.

(Noteer als volgt: maar - inperking)

Slide 28 - Open question

Leerdoelcheck!

Noteer het verbindingswoord/signaalwoord en het bijbehorende verband uit de volgende zin.

Ook kunnen mogelijke oplossingen besproken worden.

(Noteer als volgt: maar - inperking)

Slide 29 - Open question

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag en donderdag
  • Oefenen les 12 en 13
  • SO taalverzorging les 12 en 13


Slide 30 - Slide