4e b/k deel d wvo


Wat zijn de 4 basis emoties?
A
blij, verdrietig, stil, nijdig
B
blij, nijdig, boos, nijdig
C
blij, boos, blij, bang
D
blij, bang, boos, bedroefd
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare school

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson


Wat zijn de 4 basis emoties?
A
blij, verdrietig, stil, nijdig
B
blij, nijdig, boos, nijdig
C
blij, boos, blij, bang
D
blij, bang, boos, bedroefd

Slide 1 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zintuig?
A
Eten
B
Zitten
C
Lopen
D
Voelen

Slide 2 - Quiz


Wat is dementie?
A
dementie is vergeetachtigheid
B
dementie is een syndroom
C
dementie is oud worden

Slide 3 - Quiz

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?
A
Objectief is je mening, subjectief is zakelijk
B
Objectief is feitelijk en subjectief ook
C
Objectief is feitelijk en subjectief is je mening

Slide 4 - Quiz

Gezonde tussendoortjes.
Ongezonde tussendoortjes.
Chocolade
Yoghurt
Chips
Biscuit
Komkommer
Fruit

Slide 5 - Drag question

Is de beweging een fijne of een grove motoriek?
Kies de juiste woorden.
Brood snijden: ...(1)... motoriek
Koffie zetten: ...(2)... motoriek
Tanden poetsen: ...(3)... motoriek
Trap lopen: ...(4)... motoriek

A
1 fijne, 2 fijne, 3 fijne, 4 grove
B
1 grove, 2 fijne, 3 fijne, 4 grove
C
1 fijn, 2 grove, 3 fijne, 4 grove
D
1 fijne, 3 fijne, 3 grove, 4 fijne

Slide 6 - Quiz

Wat is een groothuishouding?
A
Een privéhuishouding voor één of meer personen. Bijvoorbeeld een eenpersoonshuishouden of een huishouden voor een gezin.
B
Een huidhouding in een kindercentrum
C
een huishouding in een basisschool.
D
Een huishouding in het groot, zoals de huishoudelijke dienst of facilitaire dienst in een ziekenhuis of instelling.

Slide 7 - Quiz

Wat is een voordeel van het gebruik van een microvezeldoekje?
A
Een microvezeldoek heeft geen schoonmaakmiddel nodig
B
Een microvezeldoek heeft een ontsmettende werking.
C
Een microvezeldoek kun je alleen droog gebruiken
D
Een microvezeldoek kun je na gebruik weggooien

Slide 8 - Quiz

wat is geen signaal wat wijst op dementie?
A
onrust
B
verandering in gedrag en karakter
C
slecht beoordelingsvermogen
D
Hoofdpijn

Slide 9 - Quiz

Wat zijn interculturele ontmoetingen?
A
Ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele interesses
B
ontmoetingen tussen mensen die verschillende landen hebben bezocht
C
ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
D
ontmoetingen tussen mensen met verschillende opvattingen over cultuur

Slide 10 - Quiz

welke reinigingsniveaus zijn er
A
ruwschoon, automatisch schoon, chemisch schoon
B
automatisch schoon, huishoudelijk schoon smetschoon
C
ruwschoon huishoudelijk schoon smetschoon
D
huishoudelijk schoon chemisch schoon smetschoon

Slide 11 - Quiz

Wat is positieve feedback?
A
Feedback dat op een opbouwende manier is gegeven
B
Feedback over gedrag waar jij blij mee bent
C
Feedback die volgens de feedback-regels is gegeven
D
Feedback over gedrag waar jij niet blij mee bent

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een welvaartsziekte
A
Artrose
B
Hart- en vaatziektes
C
Nek- en rugklachten
D
Epilepsie

Slide 13 - Quiz

De vier belangrijkste ongezonde leefstijlfactoren zijn
A
roken, snoepen, onvoldoende beweging, ongezonde voeding
B
alcohol, snoepen, onvoldoende beweging, ongezonde voeding
C
roken, alcohol, onvoldoende beweging, ongezonde voeding
D
onvoldoende beweging, ongezonde voeding, teveel medicijnen, teveel snoepen

Slide 14 - Quiz

Een zorgvrager heeft moeite met kijken. Hij heeft last van een troebele ooglens. Wat heeft hij?
A
verziend
B
staar
C
bijziend
D
auditief beperkt

Slide 15 - Quiz

Als je geen kleine letters kan lezen heb je last van:
A
bijziendheid
B
verziendheid
C
staar
D
auditieve beperking

Slide 16 - Quiz