Overal NaSk Hst 3.3 Faseovergangen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Faseovergangen

Faseovergangen

Lesdoelen

Je kunt aan het einde van de les:

• eigenschappen van de fasen vaste stof, vloeistof en gas noemen;
  
• uitleggen dat smeltpunt en kookpunt stofeigenschappen zijn;
• de temperatuurlijn gebruiken om de fase van een stof te bepalen.

Wat is temperatuur?

 'Temperatuur' is een wetenschappelijk begrip. 

Het wordt gebruikt om te meten 

hoe warm of hoe koud iets is. 

Hoe meet je temperatuur?

• Temperaturen met je met een thermometer.
  
• De temperatuur wordt uitgedrukt in graden Celsius.
  
• Maar er is ruzie geweest over de naam en indeling.
  
• Daarom is temperatuur niet overal hetzelfde...
  

Fasen en faseovergangen

Moleculen

• Moleculen zijn de kleinste deeltjes van een stof
• Die bestaan op hun beurt uit atomen
• Een watermolecuul - H O (2 atomen waterstof en 1 atoom zuurstof)

2

Moleculen

• Moleculen zijn altijd in beweging, behalve bij het absolute nulpunt 0 K
• Als moleculen dicht tegen elkaar aan zitten, dan trekken ze elkaar aan

https:

Vaste stoffen

• De moleculen van een vaste stof bewegen wel maar blijven op dezelfde plaats
• Kunnen moeilijk samengedrukt of vervormd worden
• Onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen is groot

Vloeistoffen

• De moleculen hebben een hoge snelheid, maar trekken elkaar nog wel aan
• Soms ontsnapt er een deeltje door de hoge snelheid
• Ze kunnen op een andere plek in de stof terecht komen

Gassen

• Moleculen bewegen zo snel dat ze niet meer aan elkaar vast blijven zitten, er is dus geen aantrekkingskracht meer
• Ze verspreiden zich overal in de ruimte
• Ze mengen zich met andere (gas)moleculen

Faseovergang

Bij een faseovergang veranderen de moleculen niet. 

Alleen de aantrekkingskrachten tussen de moleculen veranderen.

Zuivere stoffen en mengsels

Een zuivere stof bestaat uit 1 soort molecuul.

Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen

Temperatuurlijn

• Bij een temperatuur lager dan het smeltpunt is een stof vast.
  
• Bij een temperatuur tussen het smeltpunt en het kookpunt in is een stof vloeibaar.
  
• Bij een temperatuur hoger dan het kookpunt is een stof gasvormig.
  

Celsiusschaal

Opdrachten maken

Wat: Opdracht 32 t/m 47

Hoe: 10 minuten stil

Hulp: Buurman/vrouw of docent

Tijd: 

Klaar?: Nakijken 

De faseovergang van gas naar vloeibaar noemen we

1. verdampen
2. rijpen
3. sublimeren
4. condenseren

De faseovergang van vloeibaar naar vast noemen we

1. verdampen
2. stollen
3. smelten
4. condenseren

De faseovergang van gas naar vast noemen we

1. verdampen
2. rijpen
3. sublimeren
4. condenseren

De faseovergang van vast naar vloeibaar noemen we

1. smelten
2. stollen
3. sublimeren
4. condenseren

Smeltpunt hoort bij:

1. Zuivere stof
2. Mengsel

Is de smeltcurve hiernaast van een zuivere stof of mengsel?

1. Zuivere stof
2. Mengsel

Is dit een stoldiagram van een zuivere stof of een mengsel?

1. Zuivere stof
2. Mengsel

Bekijk de grafiek hiernaast. Is dit een zuivere stof of een mengsel?

1. Zuivere stof
2. Mengsel
3. Kun je niet zeggen

(klik op het plaatje)
Het is -45 C welke fase heeft kwik?

1. Vloeibaar
2. Vast
3. Gas
4. Geen van allen

(klik op het plaatje)
Het is 25 C welke fase heeft azijnzuur?

1. Vloeibaar
2. Vast
3. Gas
4. Geen van allen