Kijk even in het woordenboek. Wat zie je helemaal bovenaan de pagina?
Slide 3 - Slide
Line up the words
Fox - Flower - Fainting - Faint - Fail
Stap 1: Zet woorden die op elkaar lijken, bij elkaar.
Fainting - Faint - Fail - Fox - Flower
Stap 2: Kruis letters aan de linkerkant weg die hetzelfde zijn. Je komt dan bij een A, een O en een L. Welke letter komt eerst? en daarna? Zet de woorden in die volgorde.
Slide 4 - Slide
Line up the words...
Fainting - Faint - Fail - Flower - Fox
Er zijn 3 woorden die erg op elkaar lijken. Je blijft letters wegkruisen tot ze op de juiste volgorde staan.
fail - faint - fainting - flower - fox
Slide 5 - Slide
Doe het nu zelf!
1. custard, cookie, coconut, cocoa
2. reserve, reverse, refuge, rainforest
3. peanuts, pie, pastry, pastry sheet
4. Able, add, axe, ape, apple, acorn, air, ask
Slide 6 - Slide
DIY!
Lees de tekst. Markeer woorden die je nog niet kent. Zoek deze op in het woordenboek.
Slide 7 - Slide
Do the exercises
timer
15:00
Do the exercises
What?
How?
Time?
Need help?
Finished?
Result?
Read the text and highlight the words you don't know. Find the translation.
You have to use a dictionary.
Timer (10 minutes)
If you still need help, raise your hand.
Woordtrainer
You will know how to use a dictionary.
Slide 8 - Slide
Daily riddle.....
Rewrite the riddle in your notebook and write down what you think is the answer.
What has to be broken before you can use it?
Slide 9 - Slide
Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?
How?
Time?
Need help?
Finished?
Result?
Exercise
You may whisper.
Timer (10 minutes)
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand.
Momentje vrij, boek erbij
Take with you to the next lesson: homework check
Slide 10 - Slide
What did we do last lesson?
Slide 11 - Slide
Silent reading
Read in your booklet for 5 minutes in complete silence.