This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Doel van de les
Je kunt uitleggen hoe mutaties ontstaan.
Je kunt uitleggen wat mutagenen zijn.
Je kunt uitleggen wat het voordeel is van prenataal onderzoek.
Slide 2 - Slide
Wat gebeurt er bij celdeling?
Slide 3 - Mind map
Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
Slide 4 - Open question
Soms kunnen genen veranderen
Bij de bevruchting van de eicel ligt het genotype vast.
Soms kunnen chromosomen/genen toch veranderen, door:
- Verkeerde celdeling
- Straling
- Asbest
- Teer
- Giftige stoffen, oplosmiddel in verf
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Mutaties
Meestal is er niks aan de hand.
Een mutatie in de geslachtscellen kan effect hebben op de nakomelingen.
Soms zorgt een mutatie voor een nieuwe soort.
Slide 7 - Slide
Mutaties
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Waar/niet waar. Alle x-men in deze foto zijn mutanten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is geen mutatie?
A
albinisme
B
obesitas
C
dwerggroei
D
pigmentvlekken
Slide 11 - Quiz
Als in een lichaamscel een mutatie plaatsvindt, heeft dit meestal geen gevolgen
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
In de afbeelding zie je twee egels. Het albino-fenotype bij egels is ooit ontstaan door een mutatie in één egel waaruit veel nakomelingen zijn ontstaan. Waar heeft deze mutatie waarschijnlijk in plaatsgevonden?
A
lichaamscel
B
geslachtscel
Slide 13 - Quiz
Waar/niet waar: Een röntgenfoto vergroot de kans op een mutatie.