Grammatica - herhaling

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Welke begrippen
horen bij zinsontleding?

Slide 2 - Mind map

timer
1:00
Welke begrippen horen
bij woordbenoemen?

Slide 3 - Mind map

Hoofdregels: stappenplan
Zinsontleding
Je verdeelt de zin volgens een vaste volgorde in zinsdelen en benoemt de functie  van die verschillende zinsdelen in de zin
O                             PV+WG    LV                WG
De leerlingen I hebben I vakantie I gevierd.
Woordbenoemen
Je benoemt de functie van elk woord dat in de zin staat afzonderlijk. Je hoeft geen vaste volgorde te gebruiken. 
LW   ZN                   WW           ZN            WW
De leerlingen I hebben I vakantie I gevierd










Slide 4 - Slide

Zinsontleding
De jonge boeren geven de heel erg oude koeien op een regenachtige dag vers voer in de stal. 

Slide 5 - Slide

Zinsontleding
Stap 1: onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen
De 
Tijdproef en zinsdeelproef
Welke groepjes worden kun je voor de pv zetten?

Slide 6 - Slide

Wat komt er zeker in de toets?: 
splitsbare werkwoorden
Je moet splitsbare werkwoorden in een zin kunnen herkennen en kunnen gebruiken!
Voorbeeld:
De jongens bellen hun oma op.
Wat wordt er gezegd over de jongens?
Dat ze hun oma opbellen
Dus: er staat een splitsbaar werkwoord in de zin

Slide 7 - Slide

Wat komt er zeker in de toets?: 
splitsbare werkwoorden
Je moet splitsbare werkwoorden in een zin kunnen herkennen en kunnen gebruiken!
Voorbeeld:
De aardige jongens bellen de leraar op.
Wat wordt er gezegd over de jongens?
Dat ze de leraar opbellen
Dus: er staat een splitsbaar werkwoord in de zin

Slide 8 - Slide

Maak de volgende zin af:
De koe loopt

Slide 9 - Open question

Maak de volgende zin af
De boer geeft

Slide 10 - Open question

De zin waar alles in zit
In de eerste les na de zomervakantie maken de honderd uitgeruste uitbundige leerlingen uit de hoogste klassen kennis met de leukste leraar van de school.

Aan het einde van deze lesweek  kun je (ALS JE OPLET): deze 
zin ontleden, de woordsoorten benoemen, de trappen van vergelijking en het splitsbaar werkwoord herkennen.

Slide 11 - Slide

De zin waar alles in zit!
DEZE WEEK: 
gezegde, onderwerp, voorwerpen en bepalingen (zinsontleding) 
trappen van vergelijking, splitsbare werkwoorden (woorden) 
(25% van je toets)

Slide 12 - Slide

De zin waar alles in zit: zinsontleding
1. In een zin heb je ALTIJD een iets of iemand die/dat  iets doet, ondergaat of is.
De leerling let goed op: Een iemand -> leerling  doet iets -> hij/zij doet goed opletten

De leerling krijgt een compliment: Een iemand -> De leerling -> ondergaat iets -> het krijgen van een compliment (dat gebeurt gewoon! Het overkomt de leerling)

De leerling wordt gecomplimenteerd:  Een iemand -> de leerling -> ondergaat  iets ->
het gecomplimenteerd worden ( ook hier gebeurt dat gewoon. Het overkomt de leerling)

De leraar is erg tevreden: Een iemand-> de leraar-> is iets -> erg tevreden zijn (het is de toestand waarin hij zich bevindt)

Slide 13 - Slide

Hoe noem je 'iets dat of iemand die iets doet, ondergaat of is' bij zinsontleding? Het........

Slide 14 - Open question

Hoe noem je 'iets dat of iemand die iets doet, ondergaat of is' bij zinsontleding? Het........

Slide 15 - Open question




Snap je nu dat het onderwerp het zinsdeel is dat aangeeft 'Wie of wat iets doet, ondergaat of is?
JA
NOG NIET HELEMAAL
NEE, HELEMAAL NIET

Slide 16 - Poll

De zin waar alles in zit: zinsontleding
2. Over dat iets of die iemand wordt iets gezegd: het gezegde
BIJVOORBEELD:
De leerling let goed op-> Wat wordt er over de leerling gezegd? -> Dat de leerling goed oplet.

De leerling krijgt een compliment->Wat wordt er over de leerling gezegd?->Dat de leerling een compliment krijgt

De leerling wordt gecomplimenteerd -> Wat wordt er over de leerling gezegd? Dat de leerling gecomplimenteerd wordt.

De leraar is erg tevreden -> Wat wordt er over de leraar gezegd? Dat de leerling erg tevreden is 


Slide 17 - Slide

PV
wwg
O
BWB van plaats (Waar?)
BWB - 
Voorzetselvoorwerp

Na de vakantie

maken

de honderd uitgeruste uitbundige leerlingen uit de hoogste klassen

kennis

met de leukste leraar 

op school

Slide 18 - Drag question