Het geslacht van zelfstandig naamwoorden - V3 (Kap. 4)

Mittwoch 9-02
Ga op je telefoon of tablet naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Mittwoch 9-02
Ga op je telefoon of tablet naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!

Slide 1 - Slide

Kapitel 4
Grammatik C 
Gebruik voor deze les de online methode + evt. je boek (Buch B)

Slide 2 - Slide

Je gaat nu kijken en luisteren naar een korte uitlegvideo over Grammatik C (het geslacht van zelfstandig naamwoorden)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

stopwatch
00:00
Noem 5 woorden in het Duits met het
lidwoord 'die'? (vrouwelijk dus...)

Slide 5 - Mind map

Maak de juiste combinaties
Wat is het geslacht van de volgende woorden? (der, die, das)
Gebruik Grammatik C (zie chat in Teams)

Slide 6 - Slide

Hengst
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Haus
Freund
Schule
Möglichkeit
Kater
Mannschaft
Mädchen
Tante
Pferd

Slide 7 - Drag question

Wat is het geslacht van Opa?
Vul in: der, die of das
timer
0:10

Slide 8 - Open question

Wat is het geslacht van " Kind" ?
Vul in der, die of das
timer
0:10

Slide 9 - Open question

Wat is het geslacht van "Freundschaft"
Vul in: der, die of das
timer
0:10

Slide 10 - Open question

Wat is het geslacht van " Kuh"?
Vul in: der, die of das
timer
0:10

Slide 11 - Open question

der :
- mannelijk personen:
der Mann, der Onkel, der Opa;
- mannelijke dieren;
- mannelijke beroepen;
- de dagen;
- de maanden;
- de dagdelen;
- de jaargetijden.



Woorden die eindigen op een -e
Die Suppe, die Straße
die:
- vrouwelijke personen:
die Frau, die Oma, die Schwester;
- vrouwelijke dieren;
- vrouwelijke beroepen:
die Lehrerin, eindigt op -in;
- woorden op -heit;
-woorden op -keit;
- woorden op - ung;
- woorden op -e .



Slide 12 - Slide

das:
'het'' kan je vervangen door das:
het meisje, het huis;
- verkleinwoorden op -chen en -lein:
das Mädchen, das Buchlein.
die = meervoud :
die Kinder, die Menschen

Slide 13 - Slide

Machen:
Mache jetzt Aufgabe 9 (Lek. 2) -> online methode
Bist du fertig? -> 

Slide 14 - Slide