thema 1 genotype en fenotype

genotype en fenotype
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

genotype en fenotype

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

leerdoelen
Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
Je kunt benoemen wat het genotype en het fenotype zijn. 

Slide 3 - Slide

Herhaling: Hoe verloopt de bevruchting bij de mens.

Slide 4 - Open question

Herhaling: Wat is innesteling?
A
De bevruchte eicel blijft in de eierstok zitten
B
De eicel komt vast te zitten in de eileider
C
De eicel wordt bevrucht in de eileider
D
De bevruchte eicel nestelt zich in de baarmoederwand

Slide 5 - Quiz

fenotype 
Eigenschappen die je hebt bijv. de kleur van je ogen, de vorm van je oren. Veel van deze eigenschappen zijn erfelijk. Je hebt ze geërfd van je ouders. 

Alle eigenschappen van een organisme samen noem je het fenotype

Slide 6 - Slide

Wat is fenotype?
A
De voedingsgewoonten van een organisme
B
De genetische code van een organisme
C
De interne organen van een organisme
D
De zichtbare eigenschappen van een organisme

Slide 7 - Quiz

Welke kenmerken heb je van je moeder geërfd.

Slide 8 - Open question

Welke kenmerken heb je van je vader geërfd?

Slide 9 - Open question

Chromosomen
Mensen zijn organismen. Organismen bestaan uit heel veel cellen. In elke cel zit een celkern. In deze celkernen zitten chromosomen. 
Chromosomen zijn lange dunne draden. Ze bestaan voor een groot deel uit de stof DNA.

Slide 10 - Slide

Genotype
Het DNA van de chromosomen bevat alle informatie voor je erfelijke eigenschappen. 
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen samen noem je het genotype van een organisme. 
- Het genotype is de informatie op het DNA voor alle erfelijke eigenschappen. 
- Het fenotype zijn de eigenschappen die het organisme heeft, zoals het uiterlijk. 

Slide 11 - Slide

Welke stof bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
A
chromosomen
B
DTA
C
fenotype
D
DNA

Slide 12 - Quiz

Hoe ontstaat het fenotype?
Je kunt het fenotype veranderen als je bijv. je haar verft. Je past dan het fenotype aan. 
Het genotype verandert dan niet. 

Het fenotype wordt niet alleen bepaald door het genotype. Het wordt ook bepaald door invloed uit de omgeving. bijv. haarverf.

Slide 13 - Slide

Is krullend haar vanaf de geboorte
A
erfelijk
B
niet erfelijk

Slide 14 - Quiz

Het fenotype kan wel / niet veranderen door invloeden uit de omgeving.
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quiz

Het fenotype is wel / niet altijd gelijk aan het genotype.
A
wel
B
niet

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

exit ticket:
Hoe noem je de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organismen?

Slide 18 - Open question

exit ticket: waar liggen de chromosomen?

Slide 19 - Open question