Rekenen D2 Paragraaf 2.9 en GO

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 5
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Hoofdstuk 2 Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Paragraaf 2.9 en Gemengde opgaven


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
P2.1 + 2.2
P2.3 + 2.4
P2.5 + 2.6
P2.7 + 2.8
P2.9 + GO
TOETS
P3.1 + 3.2
P3.3 + 3.4
P3.5 + GO
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten en introductie
Opstarten van de les en korte introductie
Kennis activeren
Uitleg par. 2.9 Rekenen met schaal
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.9
Kennis toetsen
Maken gezamenlijke examenopdracht met toelichting
Kennis trainen
Maken (selectie van) gemengde opgaven
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Volgende week is het toetsweek!
We ronden domein 2 af met een verplichte toets. De toets duurt ongeveer 45 minuten. Voor die toets krijg je een cijfer. Dat cijfer geeft je een beeld van hoe goed je de lesstof van dit domein beheerst. De bevraging in de toets lijkt verder op die van het rekenexamen dat je
in week 30 moet maken. Je slaat dus eigenlijk twee vliegen in één klap.





Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Wanneer kan je de toets maken?
De toets wordt 24 uur voor de normale lestijd in LessonUp geopend. Ook tijdens de les is de toets geopend. Je kan dus zelf beslissen wanneer je die wil maken!

Als je alle opdrachten van de toets hebt gemaakt en die hebt ingeleverd, word je op aanwezig en actief gezet. Je vakdocent zal je resultaten vervolgens beoordelen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Korte introductie les 5

Paragraaf 2.9 Rekenen met schaal


Leerdoelen

  • Ik kan rekenen met schaal.
  • Ik kan voorwerpen in verhouding vergroten en verkleinen.





Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Hoe reken je in de praktijk?
De 21-jarige Arwin bezoekt sinds een week het buurthuis
waar Nordin en Dana werken. Op zijn zestiende heeft
Arwin een ernstig scooterongeluk gehad en sindsdien
moet hij zich verplaatsen met een aangepaste fiets.
De fiets moet overdekt worden geparkeerd.

a. Op de tekening is de fiets 55 mm lang. De schaal is 1 : 25. Bereken of de fiets past
    in een stalling van anderhalve meter.

b. Op de tekening staan de wielen 20 mm uit elkaar. Leg in je eigen woorden uit
    waarom de stalling minimaal 5 dm breed moet zijn.
timer
10:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions






a. Bereken of de fiets in de lengte in de stalling past.
A
De fiets past in de lengte van de stalling.
B
De fiets past niet in de lengte van de stalling.

Slide 8 - Quiz

1 mm = 25 mm
55 x 25 mm = 1375 mm
1375 : 1000 = 1,375 m

De stalling heeft een lengte van 1,5 meter, dus de fiets past in de stalling.









Leg uit waarom de stalling minimaal 5 dm breed moet zijn.

Slide 9 - Open question

De stalling moet minimaal 5 dm breed zijn, omdat de wielen 20 mm uit elkaar staan. 

20 mm x 25 = 500 mm
500 : 100 = 5 dm
timer
5:00
Pauze

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 2.9 Rekenen met schaal 

Leerdoelen


  • Ik kan rekenen met schaal.
  • Ik kan voorwerpen in verhouding vergroten en verkleinen.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waar of niet waar?

Deze foto is 7 cm lang en de schaal is 1:15. De werkelijke lengte is dus 105 cm. 


Slide 12 - Slide

Bereken de werkelijke lengte
1 cm = 15 cm, dus
7 x 15 cm = 105 cm

De stelling is waar.
Waar of niet waar?

De afmeting van het schilderij is 105 x 105 cm. Dan is de oppervlakte dus 11025 cm. 


Slide 13 - Slide

Bereken de oppervlakte

105 x 105 cm = 11025 cm2.

De stelling is niet waar.
Waar of niet waar?

De foto past 15 keer in het schilderij. 


Slide 14 - Slide

Bereken de opp. van het schilderij
105 cm x 105 cm = 11025 cm2

Bereken de opp. van de foto
7 cm x 7 cm = 49 cm2

Bereken hoe vaak de foto past
11025 : 49 = 225 

De stelling is niet waar. 

Aan het werk
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van par. 2.9.
 

timer
20:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 2.9 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door uitleg te geven of een berekening te maken. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdracht en bij de toetsen aan het eind van ieder domein. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Examenopdracht
timer
10:00
Nora maakt een rekentoets. Bij opdracht 3 staat een afbeelding van deze windturbine. Als Nora de kerktoren opmeet, is die 1,4 cm. In werkelijkheid is de kerktoren 22 meter. 

Bepaal de schaal in cm. Bereken daarna de hoogte van de windturbine op de tekening. Rond je antwoord af op een heel getal.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Zet de de hoogte van de kerktoren om naar cm
22 meter x 100 = 2200 cm

Bepaal de schaal
De schaal is 1,4 : 2200, want 1,4 cm op de tekening is in werkelijkheid 2200 cm.

Zet de hoogte van de windturbine om naar cm
156 meter x 100 = 15600 cm

Bereken de hoogte van de windturbine op de tekening
1,4 : 2200 x 15600 = 9,92 = 10 cm






Wat weet je al?
Je weet de hoogte van de windturbine.
Die is 156 meter.

Je weet de hoogte van de kerktoren.
Die is 22 meter.

Je weet hoe hoog de kerktoren op de afbeelding is.
Die is 1,4 cm.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen paragraaf 2.9
  • Ik kan rekenen met schaal.
  • Ik kan voorwerpen in verhouding vergroten en verkleinen.

Meer oefenen met domein 2?
Maak de Gemengde opgaven van domein 2.
Volgende week
Toets domein 2

Slide 19 - Slide

This item has no instructions